ECLI:NL:GHARL:2021:2891
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter
In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 19 december 2019. Het parketnummer van het vonnis is 18-190304-19. De verdachte, geboren in 1978, heeft zijn beroep ingesteld, maar heeft geen bezwaren geuit tegen het vonnis van de politierechter. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 12 maart 2021 de zaak behandeld. Tijdens deze zitting heeft de advocaat-generaal een vordering ingediend om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Het hof heeft deze vordering in overweging genomen en vastgesteld dat er geen redenen zijn voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Het hof heeft besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak is gedaan op 26 maart 2021 door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, met mr. J. Dolfing als voorzitter en mr. M.B. de Wit en mr. G. Souer als raadsheren. De griffier, mr. J. Brink, was ook aanwezig bij de uitspraak. Het arrest is openbaar uitgesproken, maar mr. G. Souer was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.