In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor winkeldiefstal, voorafgegaan door geweld, en krijgt een taakstraf van negentig uren, subsidiair vijfenveertig dagen hechtenis. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere gevangenisstraf van twee weken is afgewezen, omdat het hof in een andere zaak al over deze vordering had beslist.
De verdachte had op 14 oktober 2019 in een winkel een camera weggenomen, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen een winkelmedewerkster. De politierechter had de verdachte eerder ook al veroordeeld tot een taakstraf van negentig uren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal met geweld. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet de intentie had om de camera wederrechtelijk toe te eigenen, maar het hof oordeelde dat het bewijs van de opzet op diefstal voldoende was.
De strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft rekening gehouden met het feit dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf is afgewezen, omdat deze al in een andere zaak was behandeld. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de verdachte strafbaar verklaard voor de bewezenverklaarde feiten.