ECLI:NL:GHARL:2021:2695

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 maart 2021
Publicatiedatum
23 maart 2021
Zaaknummer
21-000670-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opruiing via WhatsApp tijdens avondklokrellen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een 32-jarige verdachte die eerder door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland was veroordeeld voor opruiing. De verdachte had opruiende berichten verstuurd in een WhatsApp-groep waarin plannen voor rellen tijdens de avondklok werden besproken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 januari 2021 in Utrecht deel uitmaakte van een WhatsApp-groep met de titel '[titel]', waarin hij berichten plaatste die aanzetten tot geweld en rellen. De verdachte had eerder verklaard dat hij niet op de hoogte was van de context van de groep en dat zijn berichten als een grap bedoeld waren. Het hof oordeelde echter dat de verdachte opzet had om anderen op te ruien, gezien de maatschappelijke onrust en de inhoud van zijn berichten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een gevangenisstraf van twee maanden op, waarbij het de ernst van de opruiing en de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging nam. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000670-21
Uitspraak d.d.: 24 maart 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 28 januari 2021 met parketnummer 16023941-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
thans verblijvende in Huis van Bewaring Roermond te Roermond.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 maart 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.J.D. van Doleweerd, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, voor opruiing veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 25 januari 2021 te Utrecht, althans in Nederland in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door deel te nemen aan een (openbare) Whatsappgroep met de titel " [titel] " en in die groep berichten te plaatsen met de tekst:
- "Ken ook gestolen transporter achteruit Albert Heijn in rijden en in de brand zetten" en/of - "Heb nog cobra leggen stuk of 10/15".
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft bepleit dat het tenlastegelegde feit bewezen wordt.
Standpunt van de verdediging
Verdachte en zijn raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Allereerst had verdachte geen opzet op de tenlastegelegde opruiing. Ten tweede heeft verdachte anderen niet aangespoord met zijn berichten. Verdachte heeft in zijn berichten namelijk hooguit verklaard wat hij eventueel zelf zou gaan doen tijdens de rellen.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Hiertoe overweegt het hof in het bijzonder als volgt.
Vaststaande feiten
Sinds zaterdag 23 januari 2021 21:00 uur geldt er in Nederland vanaf 21.00 uur een avondklok. Op die zaterdagavond zijn er onder andere op Urk rellen uitgebroken tegen de ingevoerde avondklok. Deze rellen hebben zich op zondag 24 januari 2021 verder door het land verspreid. Zo zijn er ook in Amsterdam, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven rellen uitgebroken. Op maandag 25 januari 2021 was er in verschillende steden vrees voor grootschalige rellen. Op 25 januari 2021 is verdachte gaan deelnemen aan de WhatsAppgroep ‘ [titel] ’. De groepsomschrijving was: ‘vanafond rellen [adres] ’. Verdachte heeft in deze groep minimaal twee berichten verstuurd: ‘Ken ook gestolen transporter achteruit Albert Heijn in rijden en in de brand zetten’ en ‘Heb nog cobra leggen stuk of 10/15’.
Zijn de berichten van verdachte opruiend?
De vraag die het hof dient te beantwoorden is of de berichten van verdachte strafbare opruiing opleveren. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Of er sprake is van een opruiende uitlating hangt onder meer af van de bewoordingen en de context waarin de uitlating is gedaan, de kennelijke bedoeling van de uitlating, de plaats waar en de gelegenheid waarbij de uitlating is gedaan en de doelgroep tot wie de uitlating kennelijk is gericht (vgl. HR 15 december 2020 ECLI:NL:HR:2020:2020).
Ten aanzien van de context waarin verdachte zijn uitlatingen heeft gedaan, zijn de volgende (twee) aspecten van belang. Allereerst was er ten tijde van het verzenden van de berichten sprake van grote maatschappelijke onrust over de avondklokrellen. Ten tweede heeft verdachte zijn uitlatingen gedaan in een WhatsAppgroep met de weinig verhullende naam ‘ [titel] ’ en de groepsomschrijving ‘vanafond rellen [adres] ’. Een WhatsAppgroep met deze naam en groepsomschrijving kon in de periode van maatschappelijke onrust over de avondklok(rellen) maar één doel hebben: het organiseren van rellen. Dit blijkt ook uit de in die groep geplaatste berichten die zich in het dossier bevinden. Zo worden er in berichten, die voorafgaand aan de tenlastegelegde berichten zijn geplaatst, afspraken gemaakt voor de rellen. Er moeten bijvoorbeeld wel of geen teams worden gevormd en er is een bericht geplaatst met de tekst ‘Eerst die camera op kruispunt pakken’. Nadat er een tijdstip en verzamelplaats zijn afgesproken, plaatst verdachte het bericht: ‘Ken ook gestolen transporter achteruit Albert Heijn in rijden en in de brand zetten’. Vervolgens gaat het over wat voor vuurwerk er moet worden meegenomen. Hierop stuurt verdachte het bericht ‘Heb nog cobra leggen stuk of 10/15’.
In de hiervoor beschreven context zijn de ten laste gelegde berichten opruiend. Verdachte heeft in een WhatsAppgroep met de naam ‘ [titel] ’, terwijl Nederland in de ban van de avondklokrellen was, berichten verstuurd die direct te maken hebben met het voornemen om te rellen. De berichten kunnen dan ook niet anders worden begrepen dan dat verdachte anderen in de Whatsappgroep aanspoort om te gaan rellen en het gebruik van geweld (tegen voorwerpen en hulpdiensten) daarbij niet te schuwen.
Opzet
Verdachte heeft aangevoerd dat hij geen weet had van de context waarin hij de berichten verstuurde. Hij wist niet wat de titel was van de WhatsAppgroep. Ook heeft verdachte verklaard dat anderen in de WhatsAppgroep extreem ongeloofwaardige berichten verstuurden. Zo zouden er berichten zijn verstuurd waarin werd gezegd dat er tanks en gevechtshelikopters zouden worden meegenomen. Hierop zou verdachte voor de grap de ten laste gelegde opmerkingen hebben gemaakt. Hij heeft niet de intentie gehad anderen op te ruien.
Het hof acht de verklaring van verdachte dat hij niet wist in welke WhatsAppgroep hij de ten laste gelegde berichten plaatste, niet geloofwaardig. De naam van de WhatsAppgroep stond boven de groepschat (pagina 9 proces-verbaal van de politie), eerder geplaatste berichten die redelijkerwijs niet als een grap afgedaan kunnen worden passen bij de naam ‘ [titel] ’ en de vervolgens door verdachte geplaatste berichten sluiten wat betreft inhoud en toonzetting hierop aan. Omdat verdachte ook naar eigen zeggen reageerde op eerdere berichten moet hij van die eerdere berichten en hun inhoud en strekking kennis hebben genomen. Deze feiten en omstandigheden in samenhang bezien maken dat het hof bewezen acht dat verdachte het opzet had op het sturen van opruiende berichten.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks25 januari 2021 te Utrecht, althans in Nederlandin het openbaarmondeling,bij geschrift en/of bij afbeeldingtot enig strafbaar feit en/ofgewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door deel te nemen aan een(openbare)Whatsappgroep met de titel " [titel] " en in die groep berichten te plaatsen met de tekst:
- "Ken ook gestolen transporter achteruit Albert Heijn in rijden en in de brand zetten" en/of- "Heb nog cobra leggen stuk of 10/15".
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Het in het openbaar, bij geschrift, opruien tot enig strafbaar feit en tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Straf in eerste aanleg
De politierechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf.
Standpunt van het Openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte dezelfde straf als in eerste aanleg opgelegd krijgt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de straf bij een veroordeling niet langer moet zijn dan verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten. Straffen in vergelijkbare zaken zijn dan lager dan de straf die in eerste aanleg is opgelegd.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opruiing. Dit is een ernstig strafbaar feit, maar des te ernstiger in de context waarin verdachte het heeft gepleegd. Verdachte heeft, na een weekend van avondklokrellen, in een WhatsAppgroep waarin rellen in Utrecht werden gepland berichten verstuurd die aanzetten tot geweld. Nadat er in de WhatsAppgroep afspraken waren gemaakt, deed verdachte daar met de bewezen verklaarde berichten een flinke schep bovenop. Met het bericht: ‘Ken ook gestolen transporter achteruit Albert Heijn in rijden en in de brand zetten’, heeft verdachte een gevaarlijke mededeling gedaan in een toch al bedreigende situatie. Deze opmerking, die ziet op brandstichting in een supermarkt in een grote stad met, gezien de ligging van supermarkten in stedelijk gebied, een groot risico op letselschade en materiële schade, was een zeer gevaarlijke aanmoediging om bij rellen nog een stap verder te gaan dan wat op dat moment al was aangekondigd. De ernst van het feit maakt dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde is.
Het hof heeft gekeken naar het Uittreksel van de Justitiële Documentatie (strafblad) van verdachte van 27 januari 2021. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Dit weegt in het nadeel van verdachte mee bij het bepalen van de straf.
Bij het bepalen van de straf wegen twee zaken in het voordeel van verdachte mee. Allereerst zijn er geen rellen uitgebroken die te koppelen zijn aan de opruiende berichten van verdachte. Ten tweede is er in vergelijkbare zaken door strafrechters lager gestraft.
Alles overwegende komt het hof tot een iets lagere gevangenisstraf dan geëist. Het hof zal verdachte veroordelen tot twee maanden gevangenisstraf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de tenuitvoerlegging van de onvoorwaardelijke opgelegde vrijheidsstraf.
Aldus gewezen door
mr. K. Gilhuis, voorzitter,
mr. N.C. van Lookeren Campagne en mr. A.W.M. Elders, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Onwuteaka, griffier,
en op 24 maart 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 24 maart 2021.
Tegenwoordig:
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. S.T.C. van der Werf, advocaat-generaal,
mr. M.E. Ruiter, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.