ECLI:NL:GHARL:2021:2654

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
TBS P20/0278
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en afwijzing verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van verpleging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde die al meer dan 17 jaar onder deze maatregel valt. De terbeschikkinggestelde heeft zich in deze periode driemaal aan het toezicht onttrokken tijdens verloven, wat heeft geleid tot een verhoogd recidiverisico. Het hof oordeelt dat, gezien het hoge risico op onttrekking aan het toezicht en het ontbreken van zicht op een passende vervolgvoorziening, een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege thans onverantwoord is. Het verzoek om de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken wordt afgewezen. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank Gelderland om de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaar, omdat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van één jaar. De zorgconferentie die gepland staat op 17 juni 2021 zal verdere mogelijkheden voor de behandeling van de terbeschikkinggestelde in kaart brengen, maar het hof acht het van belang dat deze conferentie wordt gehouden en dat de resultaten worden betrokken bij de volgende verlengingsprocedure.

Uitspraak

TBS P20/0278
Beslissing d.d. 4 maart 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] (Guadeloupe) op [geboortedag] 1963,
verblijvende in [de kliniek] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 10 juli 2020, houdende afwijzing van het verzoek tot het doen van onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege of het verlenen van een zorgmachtiging, en verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 16 juli 2020;
  • de aanvullende informatie van [de kliniek] van 16 september 2020, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 1 januari 2020 tot en met 8 juli 2020.
Het hof heeft ter zitting van 18 februari 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.B.W.G. Beutener, advocaat te Deventer, en de advocaat-generaal mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
Gelet op de problematiek van de terbeschikkinggestelde en de relatief geringe ernst van de indexdelicten overwoog de officier van justitie destijds de mogelijkheid hem te laten behandelen in het kader van een rechterlijke machtiging op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Gezien de bij de terbeschikkinggestelde geconstateerde schizofrenie in combinatie met zijn persoonlijkheidsproblematiek en verstandelijke beperking achtte de rapporteur van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) de kans toen al minimaal dat een terbeschikkingstelling tot een succesvolle behandeling zou leiden. Dit is vele jaren na de oplegging van de terbeschikkingstelling helaas gebleken. De terbeschikkinggestelde gedraagt zich voorbeeldig in de kliniek. Hij is nooit betrokken bij incidenten. Mede gelet op zijn problematiek is het niet verrassend dat hij zich eerder tijdens verloven aan het toezicht heeft onttrokken. Voor hem is het heel erg moeilijk om te verblijven op de afdeling in de kliniek waar hij afgezien van zijn kamer niet beschikt over een eigen plek. Hij verlangt naar een eigen appartement, wat van hem best een appartement in een besloten setting mag zijn, waar hij het waarschijnlijk erg naar zijn zin zal hebben en hij geen enkele behoefte meer zal hebben om daar weg te gaan. Het recidivegevaar wordt als matig ingeschat bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Een voorwaardelijke beëindiging heeft kans van slagen en de mogelijkheid daartoe zou in ieder geval moeten worden onderzocht. De alternatieven voor een voorwaardelijke beëindiging zullen aan de orde komen bij de zorgconferentie die is gepland op 17 juni 2021. Een zorgmachtiging biedt tegenwoordig meer mogelijkheden dan een rechterlijke machtiging op grond van Wet Bopz in het verleden bood. De raadsvrouw heeft bepleit de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar te verlengen en verzocht de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te doen onderzoeken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkingstelling is opgelegd voor poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd, in een periode van ongeveer een maand. Dit zijn ernstige feiten. De maatregel loopt al geruime tijd. Ten tijde van de zitting van de rechtbank was de overplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar een longcarevoorziening nog geen optie en werd gehoopt dat een andere kliniek dan [de kliniek] hem wel zou kunnen motiveren tot inname van medicatie, wat van groot belang wordt geacht. In afwachting van de uitkomst van de geplande zorgconferentie wordt hij vooralsnog niet overgeplaatst naar een andere kliniek. Het risico dat hij zich na drie eerdere onttrekkingen, waarvan er één negen maanden heeft geduurd, opnieuw aan het toezicht zal onttrekken blijft een groot probleem. Bij hem is nog steeds sprake van stoornissen en gevaar van herhaling. Er is op dit moment geen andere optie dan een verlenging van de terbeschikkingstelling om de maatschappij voldoende te beveiligen. Het einde van de behandeling van de terbeschikkinggestelde zal over één jaar nog zeker niet in zicht zijn. Mede gelet op het aanwezige herhalingsgevaar bevat het dossier geen aanknopingspunten om zijn behandeling voort te zetten in het kader van een zorgmachtiging. Er zijn ook geen aanknopingspunten voor een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De terbeschikkingstelling dient te worden verlengd met een termijn van twee jaar. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de verlengingsbeslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Afwijzing verzoek
Het hof acht zich op basis van de voorhanden zijnde informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen, nu de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Daartoe overweegt het hof als volgt.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 4 september 2003 en loopt dus thans meer dan 17 jaren. In die periode heeft de terbeschikkinggestelde zich driemaal aan het toezicht onttrokken tijdens verloven. Na de eerste onttrekking in juni 2011 heeft hij negen maanden in het buitenland verbleven. In februari 2015 en december 2017 heeft hij zich opnieuw onttrokken tijdens begeleide verloven. De laatste onttrekking heeft ertoe geleid dat zijn begeleide verlof is beëindigd en sindsdien niet meer is hervat. Aangezien er momenteel geen sprake is van verlof, wordt het risico op ongeoorloofde aanwezigheid nu als laag ingeschat. In geval van begeleid verlof zou het risico op een onttrekking echter nog steeds hoog zijn. In geval van beëindiging van de maatregel of het toezicht – waarvan feitelijk ook sprake is tijdens een onttrekking en zeker bij een langdurige ongeoorloofde afwezigheid – wordt het recidiverisico als matig tot hoog ingeschat. Alleen al gezien het hoge risico op onttrekking aan het toezicht en de daarmee gepaard gaande toename van het recidiverisico, acht het hof een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege thans onverantwoord. Daarbij komt dat er momenteel nog geen zicht bestaat op de overplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar een passende vervolgvoorziening, waar zijn behandeling kan worden voorgezet in een ander kader dan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Daarom wordt het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afgewezen.
Bevestiging
Het hof heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de kliniek in overleg met de officier van justitie en raadsvrouw opnieuw een zorgconferentie heeft aangevraagd om te bezien of het traject van de terbeschikkinggestelde kan worden vlot getrokken op een andere manier dan hem over te plaatsen van [de kliniek] naar een longcarevoorziening of een ander FPC voor een nieuwe behandelpoging. Na deze zorgconferentie, die inmiddels is gepland op 17 juni 2021, zal het enige tijd vergen om het plan voor een vervolgtraject nader uit te werken. Dit plan zal in ieder geval nog niet gereed zijn voor de volgende verlengingszitting van de rechtbank als de terbeschikkingstelling thans zou worden verlengd met een termijn van één jaar. Uitgaande van de huidige expiratiedatum zal die termijn al aflopen op 13 juni 2021. Mede gelet op de lange duur van de terbeschikkingstelling acht het hof het wel van belang dat deze zorgconferentie wordt gehouden en dat een eventueel daaruit voortvloeiend plan zo spoedig mogelijk wordt uitgewerkt en uitgevoerd, zodat de resultaten daarvan kunnen worden betrokken bij de volgende verlengingsprocedure.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaar.
Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Bevestigtde beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 10 juli 2020 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen als raadsheren,
en drs. E.L.M. Klein Haneveld en drs. I. van Outheusden als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 4 maart 2021 in het openbaar uitgesproken.
Mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.