Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder van de kinderen, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, verzocht het hof om de verlenging van de uithuisplaatsing te vernietigen. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening goedgekeurd. De moeder voerde aan dat de omstandigheden voor een terugplaatsing verbeterd waren, maar het hof oordeelde dat er nog onvoldoende zicht was op de mogelijkheden van de moeder en de kinderen voor een veilige terugplaatsing. Het hof heeft de rechtmatigheid van de eerdere machtiging tot uithuisplaatsing getoetst en geconcludeerd dat de gronden voor uithuisplaatsing aanwezig waren. De moeder had verzocht om een NIFP-onderzoek, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het hof vond dat het nog te vroeg was om dit te gelasten. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing voor beide kinderen werd verlengd.