Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kinderen. De vader, verzoeker in hoger beroep, had grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die op 7 augustus 2020 het gezag van de ouders had beëindigd en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot voogd had benoemd. De moeder, die samen met de kinderen bij de grootouders woonde, was niet in staat om de volledige zorg voor de kinderen op zich te nemen, wat leidde tot de huidige situatie waarin de grootouders de opvoeding en verzorging grotendeels op zich nemen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2021 waren de vader, de moeder, vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat de huidige opvoedingssituatie bij de grootouders als veilig en stabiel wordt ervaren. De vader heeft verzocht om het gezag over de kinderen te behouden, maar het hof oordeelt dat de aanvaardbare termijn voor de kinderen om bij de vader te wonen ruimschoots is verstreken. De kinderen beschouwen hun plek bij de grootouders als hun thuis en hebben behoefte aan duidelijkheid en structuur.
Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en benadrukt dat de beëindiging van het gezag van de vader niet betekent dat de banden met de kinderen worden verbroken. De vader blijft een belangrijke rol in het leven van de kinderen vervullen, en de GI zal toezien op de omgangsregeling. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.