In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1985, heeft op slinkse wijze de pinpas en pincode van een 81-jarige vrouw verkregen en heeft met deze pinpas € 720,- van haar bankrekening opgenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, waarbij hij zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem eerder had veroordeeld.
Tijdens de zitting op 4 maart 2021 heeft het hof de zaak behandeld en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van 5 weken onvoorwaardelijk heeft geëist. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 weken en heeft de vordering van de benadeelde partij, de 81-jarige vrouw, tot schadevergoeding van € 720,- toegewezen. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de kwetsbaarheid van het slachtoffer en het feit dat de verdachte eerder voor een vergelijkbaar feit was veroordeeld.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 36f en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoeding aan de benadeelde partij te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De aanvangsdatum van de wettelijke rente is vastgesteld op 14 januari 2015, de datum waarop de diefstal heeft plaatsgevonden. Het hof heeft de zaak met zorg behandeld en de strafoplegging als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van het delict en de omstandigheden waaronder het is gepleegd.