ECLI:NL:GHARL:2021:2542
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van overtreding van artikel 7 Wegenverkeerswet 1994 na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het verlaten van de plaats van een verkeersongeval, zoals vastgelegd in artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had op 9 januari 2020 een geldboete van € 750,- opgelegd, subsidiair 15 dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 3 maart 2021 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal bestudeerd, die vrijspraak voorstelde. Het hof heeft ook de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. M.G. Vos, gehoord. Na zorgvuldige overweging heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen zijn om de verdachte te veroordelen voor het tenlastegelegde feit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet met zekerheid kan worden beschuldigd van het verlaten van de plaats van het ongeval, aangezien er geen overtuigend bewijs is gepresenteerd dat de verdachte daadwerkelijk de gedraging heeft verricht die hem ten laste is gelegd.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging. De beslissing is genomen in overeenstemming met de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging, waarbij het hof de rechtsgang heeft gerespecteerd en de rechten van de verdachte heeft gewaarborgd.