Uitspraak
PDX,
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 12 januari 2021 een eindarrest uitgesproken in hoger beroep. De zaak betreft PDX Services B.V., gevestigd te Almere, die in eerste aanleg gedaagde was in conventie en eiseres in reconventie. De geïntimeerde, wonende te [A], was eiseres in conventie en verweerster in reconventie. De procedure volgde op een eerder tussenarrest van 6 oktober 2020, waarin het hof PDX in de gelegenheid stelde om bewijs te leveren van de tijdige mededeling van de stand van min-uren aan de geïntimeerde.
Het hof oordeelde dat PDX niet voldoende bewijs had geleverd dat zij de stand van de min-uren tijdig had meegedeeld. PDX had geen loonstroken overgelegd en stelde dat zij door een wijziging in haar administratieve systeem niet in staat was deze te overleggen. De e-mails die PDX overlegde, gaven geen bewijs dat de geïntimeerde maandelijks op de hoogte was gesteld van de stand van de min-uren. Het hof concludeerde dat PDX alleen de min-uren die na 1 november 2018 waren ontstaan in de eindafrekening mocht betrekken, wat resulteerde in een vermindering van de loonvordering van de geïntimeerde.
Het hof heeft de vordering van de geïntimeerde tot een totaalbedrag van € 1.134,- toegewezen, met een wettelijke verhoging van 20% over de ten onrechte in mindering gebrachte min-uren. PDX werd veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter voor zover het betreft de beslissing onder 5.1, maar bekrachtigde het vonnis voor het overige. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en het hof wees af wat meer of anders was gevorderd.