Uitspraak
1.De Stichting Evenaar,
Evenaar,
[appellant2],
[appellante3],
Evenaar c.s.,
B&J,
1.De verdere procedure in hoger beroep
3.Waar gaat het in deze zaak (nog) om?
3.2 B&J heeft de vestiging van het recht van hypotheek in een brief van haar advocaat vernietigd wegens benadeling in haar verhaalsmogelijkheden (de zogenaamde Pauliana, geregeld in artikel 3:45 BW) en heeft, in de tweede procedure, vorderingen ingesteld in verband met die vernietiging (onder vernietiging van de vestiging van het recht van hypotheek, verklaringen voor recht dat [appellant2] en [appellante3] onrechtmatig hebben gehandeld en een vordering tot betaling van schadevergoeding door [appellant2] en [appellante3] ). De rechtbank Midden-Nederland heeft in haar vonnis van 8 mei 2019 de vordering tot vernietiging van het recht van hypotheek toegewezen, de overige vorderingen afgewezen en de proceskosten gecompenseerd.
3.3 Het arrest van dit hof van 16 januari 2018 in de eerste procedure is op 29 maart 2019 door de Hoge Raad vernietigd. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het hof
4.4. De verdere beoordeling van het geschil tussen partijen
5.De beslissing
vernietigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 8 mei 2019 tussen partijen, voor zover daarin in punt 3.1 het recht van hypotheek is vernietigd en in punt 3.3 de proceskosten zijn gecompenseerd,
en doet in zoverre opnieuw recht als volgt:
wijst de vordering tot vernietiging van het ten behoeve van [appellant2] gevestigde recht van hypotheek alsnog af;
14 dagen na de datum van dit arrest aan de veroordelingen in dit arrest voldoet èn betekening heeft plaatsgevonden;