ECLI:NL:GHARL:2021:2423
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afkoop van pensioenrechten in eigen beheer en de gevolgen voor de verrekening bij scheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afkoop van pensioenrechten in eigen beheer tussen twee ex-echtgenoten. De man en de vrouw, die in 1991 met elkaar zijn gehuwd, hebben beiden pensioen in eigen beheer opgebouwd via hun gezamenlijke BV. Na hun feitelijke scheiding in juni 2017 hebben zij op 1 december 2017 overeenkomsten tot afkoop van hun pensioenrechten ondertekend. De vrouw verzocht in eerste aanleg om de afkoopbedragen van het gezamenlijk opgebouwde pensioen te verrekenen, maar de rechtbank Noord-Nederland oordeelde dat deze bedragen verrekend moesten worden. De man ging hiertegen in hoger beroep.
Het hof oordeelde dat de grief van de man slaagde. Het hof stelde vast dat, op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps), de afkoop van pensioen in eigen beheer door de directeur-grootaandeelhouder leidt tot het vervallen van de pensioenrechten onder de Wvps. Aangezien beide partijen hun pensioen in eigen beheer hadden afgekocht en de vrouw als partner had ingestemd met de afkoop, was er op het moment van ontbinding van het huwelijk geen pensioen meer aanwezig dat onder de Wvps viel. Het hof volgde de vrouw niet in haar stelling dat redelijkheid en billijkheid een verrekening vereisten, omdat zij bij de afkoop was bijgestaan door een adviseur en op de hoogte was van de gevolgen.
Het hof vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de vrouw af, waarbij het de vrouw ook veroordeelde tot terugbetaling van het bedrag dat de man aan haar had overgemaakt. De proceskosten werden gecompenseerd, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.