ECLI:NL:GHARL:2021:2347

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
11 maart 2021
Zaaknummer
21-006625-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis politierechter met betrekking tot ontoerekeningsvatbaarheid en strafoplegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1992, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 10 december 2019, waarin hij was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en een taakstraf van zestig uren. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was, maar het hof oordeelde dat dit verweer onvoldoende onderbouwd was. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met aanvulling van de gronden. De verdachte had ter zitting aangegeven dat hij de uitspraak van de politierechter goed vond, maar zijn raadsvrouw stelde dat hij ontslagen moest worden van alle rechtsvervolging. Het hof oordeelde dat er geen noodzaak was voor nader onderzoek naar de psychische toestand van de verdachte, aangezien het dossier geen relevante rapporten bevatte. Het hof bevestigde de straf en legde de verdachte een schadevergoeding op aan de benadeelde partij van €150,00 voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006625-19
Uitspraak d.d.: 10 maart 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 10 december 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-171943-18 en 16-227462-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijk verklaring van verdachte in het door hem ingestelde hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. L.D.H. Lesmeister, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft bij vonnis van 10 december 2019, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van de onder parketnummers 16-171943-18 en 16-227462-18 tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van zestig uren te vervangen door dertig dagen hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren zou worden verricht.
Het hof is van oordeel dat de politierechter op juiste wijze heeft beslist. Het hof zal het vonnis dan ook bevestigen, echter met aanvulling van de gronden.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte deelde aan het begin van de zitting in hoger beroep mee dat verdachte vlak voor de zitting aan haar had verteld dat hij de uitspraak van de politierechter wel goed vond, en dat zij – na overleg met verdachte – nog heeft overwogen om het hoger beroep in te trekken. Aangezien verdachte en zijn moeder aanwezig waren en het zo kort voor de zitting was, is besloten wel door te gaan met het hoger beroep. Verdachte heeft ter zitting zelf ook aangegeven dat hij graag het hof wilde vertellen hoe het nu met hem gaat. Ook wilde hij laten zien dat hij verantwoordelijkheid neemt voor wat hij heeft gedaan. In het vonnis van de politierechter kan hij zich vinden, aldus verdachte.
De raadsvrouw van verdachte heeft evenwel aangevoerd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging nu hij volledig ontoerekeningsvatbaar dient te worden verklaard. Er is al langere tijd problematiek aanwezig. De feiten zijn gepleegd onder invloed van de bij verdachte bestaande stoornis, zoals blijkt uit de brief van 8 februari 2021 van [naam] , gedragsdeskundige bij Triade, die voorafgaand aan de zitting door de raadsvrouw naar het hof en de advocaat-generaal is gestuurd.
Het hof stelt vast dat het dossier geen NIFP-rapporten, opgemaakt door een psycholoog en/of psychiater, bevat. Uit de hiervoor bedoelde in het dossier gevoegde brief komt naar voren dat bij verdachte sprake is van ernstige symptomen van schizofrenie en dat hij last heeft van somberheidsklachten en psychotrauma. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat het thans goed met hem gaat. Hij woont in een begeleide setting, werkt enkele dagen per week als timmerman en is stabiel.
Gelet op bovenstaande acht het hof het beroep op ontslag van alle rechtsvervolging wegens volledige ontoerekeningsvatbaarheid onvoldoende onderbouwd. Uit de door de raadsvrouw overgelegde brief blijkt naar het oordeel van het hof niet dat verdachte (volledig) ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Het hof acht de noodzaak niet aanwezig om nader onderzoek te doen verrichten.
Zoals hiervoor reeds weergegeven zal het hof het vonnis van de politierechter bevestigen, met inachtneming van het hiervoor overwogene.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.

Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-171943-18 onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 150,00 (honderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-171943-18 onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 150,00 (honderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 3 (drie) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 28 augustus 2018.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 10 maart 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A.A.M. van Veen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.