Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
bij de kantonrechter: gedaagde,
hierna:
[appellant],
NV,
1.De verdere procedure bij het hof
De vordering tot terugbetaling is alleen te begrijpen indien [appellant] ook bedoelt te vorderen dat het hof na vernietiging van het vonnis van de kantonrechter de vordering van NV, die de kantonrechter had toegewezen, alsnog afwijst. Het hof zal de vorderingen van [appellant] zo uitleggen.
2.Waar gaat het in deze zaak over?
3.De beoordeling van het geschilGebreken in de dagvaarding bij de kantonrechter
3.2 [appellant] heeft gelijk dat de dagvaarding niet voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 3 Rv. Ook zijn de gronden van de vordering wel heel summier, en ook nog eens onjuist, vermeld. Volgens de dagvaarding gaat het om een vordering wegens een “Betaalde borg’, maar dat is slechts deels het geval.
grief I) zijn dan ook gedeeltelijk gegrond.
3.8 De vordering betreffende de borg van € 1.229,52 is dan ook toewijsbaar. Tegen de toewijzing van de wettelijke handelsrente vanaf 21 juni 2019 over deze vordering heeft [appellant] geen bezwaar gemaakt, zodat het hof van de toewijsbaarheid van de wettelijke handelsrente dient uit te gaan.
grieven II en IIIslagen voor zover zij gericht zijn tegen toewijzing van de vordering betreffende de verhuiskosten.