Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift tevens verzoek tot schorsing met producties, ingekomen op 11 januari 2021;
- een journaalbericht van mr. Zwart-Peters van 25 januari 2021 met bijlagen, inhoudende onder meer een nadere toelichting van de grieven en schorsing tenuitvoerlegging;
- een e-mailbericht van hierna genoemde [de minderjarige1] van 26 januari 2021 met als bijlagen brieven aan de rechter en aan de moeder;
- een e-mailbericht van hierna genoemde [de minderjarige2] van 26 januari 2021 met als bijlagen brieven aan de rechter en aan de moeder;
- het verweerschrift van de moeder in de hoofdzaak en de schorsingszaak ingekomen op 1 februari 2021;
- een journaalbericht van mr. Zwart-Peters van 1 februari 2021 met als bijlagen productie 1F en aanvullende producties 14 tot en met 20;
- een journaalbericht van mr. Zwart-Peters van 2 februari 2021 met als bijlagen de brieven van de kinderen aan de vader in verband met hun vertrek uit de woning van de vader;
- een journaalbericht van mr. Zwart-Peters van 3 februari 2021 met bijlagen;
- een e-mailbericht van de GI van 3 februari 2021 met als bijlage de hierna te noemen beschikking vervallen verklaring van de schriftelijke aanwijzing van 29 januari 2021;
- een e-mailbericht van 3 februari 2021 van de GI met bijlagen, waaronder het (concept) plan voor overplaatsing van de kinderen van de vader naar de moeder en het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost Nederland van 2 februari 2021 van aangifte door de GI van onttrekking van de kinderen aan het gezag.
- een e-mailbericht van de GI van 8 februari 2021 met bijlagen, waaronder informatie over de gebeurtenissen vanaf 4 februari 2021 en een verslag van 7 februari 2021 van de gesprekken van de spoedhulpmedewerkers met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ;
- een e-mailbericht van mr. Zwart-Peters van 8 februari 2021 met informatie over de gebeurtenissen na de mondelinge behandeling van 4 februari 2021;
- het verweerschrift van de GI ingekomen op 9 februari 2021;
- de bijlagen behorende bij het verweerschrift van de GI, ingekomen op 15 februari 2021;
- een e-mailbericht van de GI van 15 februari 2021 met als bijlagen verslagen van het begeleide contact van de moeder en de vader met de kinderen op respectievelijk 10 en 11 februari 2021.
3.Feiten
2021;
moeder met ingang van 1 februari 2021 voor de duur van de ondertoezichtstelling;
benoemen van een bijzondere curator afgewezen;
en [de minderjarige2] ontslagen, tenzij hoger beroep tegen de beschikking wordt ingesteld.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Door gebrek aan medewerking van de vader aan “Kinderen uit de Knel”, twee trajecten van “Ouderschap Blijft” en het gesprek van de kinderen met de bijzondere curator zijn er geen ontwikkelingen geweest in de zaak. Het is zorgelijk dat de kinderen emotieloos overkomen als het over de moeder gaat. De vader stelt dat er geen deskundigen bij de besluitvorming betrokken zijn geweest, maar dat komt doordat de vader alles afhoudt, en onderzoek niet mogelijk wordt gemaakt. Omdat de vader niet in staat is geweest de kinderen ertoe te bewegen om met de hulpverleners of met de moeder in gesprek te gaan zag de GI geen andere mogelijkheid dan over te gaan tot een verzoek tot uithuisplaatsing van de kinderen en zo een situatie te creëren waarin de kinderen zich een eigen beeld van de moeder kunnen gaan vormen waarbij zij zo min mogelijk worden beïnvloed door de vader. De mening van de kinderen is van groot belang, maar de kinderen moeten die mening in vrijheid kunnen vormen. De GI heeft sterke twijfels of de kinderen daadwerkelijk hun eigen mening uiten. Er is naar de mening van de GI nog steeds sprake van een ontwikkelingsbedreiging, zoals hiervoor toegelicht. Het is zeer teleurstellend dat alle inspanningen van de afgelopen jaren om met de kinderen in gesprek te gaan over de moeder zo weinig resultaat hebben opgeleverd. De GI hoopt dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] door de uithuisplaatsing meer ruimte gaan voelen om weer contact met de moeder te hebben en de relatie met de moeder enigszins te normaliseren, zodat de bedreiging van hun identiteitsontwikkeling en de loyaliteitsproblemen zoveel mogelijk worden weggenomen.
Bij beschikking van 11 augustus 2020 heeft het hof overwogen dat (in de in geschil zijnde periode) de kinderen zich nog steeds bevinden in een situatie waarin sprake is van een ernstige bedreiging in hun ontwikkeling. Deze situatie blijft in stand omdat alle tot nu toe ingezette hulpverleningstrajecten niet tot een verandering in de opvoedsituatie van de kinderen hebben geleid. De vader is nog steeds onvoldoende bij machte om de band tussen de kinderen en de moeder te bevorderen. Dit is zijn plicht als gezaghebbende ouder, ook al geven de kinderen aan en volharden zij in hun standpunt dat zij geen contact willen met de moeder.