Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft vier grieven ingediend tegen de bestreden beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die op 26 november 2020 de machtiging tot uithuisplaatsing heeft verlengd. De moeder stelt dat de noodzaak voor de uithuisplaatsing onduidelijk is, vooral nu de omstandigheden zijn veranderd na het overlijden van de stiefvader, die eerder als een probleem werd gezien. De GI, Stichting Jeugdbescherming Gelderland, verzet zich tegen de grieven van de moeder en stelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft vanwege de ontwikkelingsachterstand van [de minderjarige].
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 februari 2021 zijn zowel de moeder als vertegenwoordigers van de GI verschenen. Het hof heeft de minderjarige op 15 februari 2021 gehoord, buiten aanwezigheid van de partijen. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende informatie beschikbaar is om een beslissing te nemen zonder dat er een nader onderzoek nodig is. Het hof oordeelt dat de gronden voor de uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, ondanks de bezwaren van de moeder. De kinderrechter had eerder al vastgesteld dat er een ontwikkelingsachterstand bij [de minderjarige] is, en dat het noodzakelijk is om de opvoedingsvaardigheden van de moeder te onderzoeken.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beslissing is genomen door een collegiaal hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.