Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift van de vader met producties.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen bij hun vader. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had de bestreden beschikking van de kinderrechter aangevochten, waarin de gecertificeerde instelling (GI) was gemachtigd om de kinderen uit huis te plaatsen. De ouders zijn sinds 18 november 2020 gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen, die bij de moeder woonden. De kinderen stonden sinds 14 april 2020 onder toezicht van de GI vanwege zorgen over hun veiligheid en ontwikkeling, die voortkwamen uit meldingen van huiselijk geweld en pedagogische verwaarlozing.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 februari 2021 hebben beide ouders, bijgestaan door hun advocaten, hun standpunten toegelicht. De moeder verzocht om vernietiging van de bestreden beschikking, terwijl de GI en de vader verweer voerden en de beschikking wilden laten bekrachtigen. Het hof oordeelde dat de moeder op dat moment niet in staat was om een veilig opvoedingsklimaat te bieden, wat de noodzaak voor uithuisplaatsing onderstreepte. Ondanks recente positieve ontwikkelingen in de samenwerking tussen de moeder en de GI, waren de zorgen over de emotionele veiligheid van de kinderen nog niet voldoende weggenomen.
Het hof heeft de grieven van de moeder verworpen en de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop stond. De beslissing benadrukt de noodzaak van intensieve hulpverlening en de rol van de GI in het waarborgen van de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarigen.