ECLI:NL:GHARL:2021:2254
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vermogensrechtelijke afwikkeling van een huwelijk met betrekking tot schuld aan familie en verdeling van huwelijksgoederengemeenschap
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om de vermogensrechtelijke afwikkeling van een huwelijk tussen de man en de vrouw. De man, die in hoger beroep is gegaan, betwist de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 27 maart 2019, waarin zijn schuld aan zijn zuster [B] van € 123.712,51 niet is erkend. De man stelt dat deze schuld deel uitmaakt van de huwelijksgoederengemeenschap en dat de vrouw mede verantwoordelijk is voor deze schuld. De vrouw heeft in eerste aanleg de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap gevorderd, waarop de man verweer heeft gevoerd en een tegenvordering heeft ingesteld. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de overeenkomst van 20 december 2018, die door de man is overgelegd als bewijs voor zijn stelling dat hij de schuld aan zijn zuster heeft. Het hof oordeelt dat de man niet voldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van de schuld aan [B] en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat deze schuld niet kan worden betrokken in de verdeling van de gemeenschap. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank voor wat betreft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, maar vernietigt de afwijzing van de vordering van de man ter zake van de schuld aan [B]. De vrouw wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de man, dat voortvloeit uit de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de kosten die zijn gemaakt na de peildatum.