ECLI:NL:GHARL:2021:2224

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 maart 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
21-001287-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een strafzaak naar de meervoudige kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

In deze strafzaak, die betrekking heeft op een 72-jarige verdachte, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 maart 2021 een tussenarrest gewezen. De zaak is in hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 10 maart 2020 is uitgesproken. De verdachte heeft hoger beroep aangetekend tegen dit vonnis, en het hof heeft de zaak onderzocht tijdens de terechtzitting op 23 februari 2021. Tijdens deze zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. A.J. Kiela. De verdediging heeft aangevoerd dat er schendingen zijn van artikel 1 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Na beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest en dat de verweren van de verdediging niet geschikt zijn voor behandeling door de enkelvoudige kamer. Daarom heeft het hof besloten de zaak te verwijzen naar de meervoudige strafkamer. Het hof heeft het onderzoek heropend en bepaald dat de behandeling van de zaak zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip. De verdachte zal tijdig worden opgeroepen, met kennisgeving aan zijn raadsman. Dit tussenarrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en de voorzitter van de zitting.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001287-20
Uitspraak d.d.: 9 maart 2021
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de enkelvoudige kamer

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 10 maart 2020 met parketnummer 16-041455-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1948,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A.J. Kiela, naar voren is gebracht.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat artikel 1 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zijn geschonden.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest. De verweren van de verdediging zijn van dien aard dat zij zich niet lenen voor behandeling bij de enkelvoudige kamer. Het hof zal de zaak daarom verwijzen naar de meervoudige strafkamer van dit hof.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Verwijst de zaak voor behandeling naar de meervoudige strafkamer van dit hof.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsman.
Aldus gewezen door
mr. M.H.D.M. van Leent, lid van de enkelvoudige kamer,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Onwuteaka, griffier,
en op 9 maart 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 9 maart 2021.
Tegenwoordig:
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. T.C. Pastoor, advocaat-generaal,
M.A. Valé, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het tussenarrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.