Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een verhaalsprocedure waarbij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich buigt over de vraag of de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslȃn het verhaalsbedrag op [verzoeker] kan verhalen voor de bijstandsuitkering die aan zijn ex-echtgenote [C] is verstrekt. Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 4 december 2019, waarin het verhaalsbedrag is vastgesteld op € 399,- bruto per maand. [verzoeker] is in hoger beroep gekomen met vijf grieven, die betrekking hebben op de behoeftigheid van [C], de ingangsdatum van het verhaalsbedrag, de hoogte van de behoefte, de draagkracht van [verzoeker] en de bevoegdheid tot verhaal.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 februari 2021 heeft [verzoeker] zijn standpunten toegelicht, waarbij hij aanvoert dat de Dienst ten onrechte het verhaalsbedrag heeft vastgesteld op 1 september 2018. Het hof oordeelt dat de Dienst voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat de ingangsdatum terecht is vastgesteld. Ook de behoefte van [C] wordt door het hof bevestigd, waarbij het hof de hofnorm als maatstaf hanteert. Het hof concludeert dat [C] tot 1 januari 2021 behoeftig was en dat [verzoeker] zijn onderhoudsplicht niet heeft kunnen ontlopen.
Uiteindelijk vernietigt het hof de beschikking van de rechtbank en stelt het verhaalsbedrag vast op € 251,- per maand, te vermeerderen met indexering, voor de periode van 1 september 2018 tot 1 januari 2021. Het hof wijst het meer of anders verzochte af. Deze beslissing is genomen door een collegiaal hof en is op 4 maart 2021 in het openbaar uitgesproken.