Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. J.M. Keizer, naar voren is gebracht.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het rijden onder invloed van amfetamine. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak en vorderde een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid. Tijdens de zitting op 18 februari 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, maar het hof oordeelde dat niet voldaan was aan de strikte waarborgen zoals vastgelegd in artikel 13 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Het hof stelde vast dat de bloedmonsters, die op 2 september 2018 bij de verdachte waren afgenomen, pas op 12 september 2018 in een laboratorium in Duitsland waren aangekomen. Dit tijdsverloop was niet in overeenstemming met de vereiste waarborgen, waardoor het resultaat van het bloedonderzoek niet als bewijs kon worden gebruikt. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte onder invloed van drugs een voertuig had bestuurd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere gevangenisstraf afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit.