ECLI:NL:GHARL:2021:2083

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
21-000187-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van politieambtenaren met een voorwaardelijke gevangenisstraf en vorderingen tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het beledigen van twee politieambtenaren op 6 oktober 2019. De beledigingen omvatten grove en kwetsende uitdrukkingen, die de eer en goede naam van de ambtenaren aantastten. Het hof heeft de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast zijn er vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen behandeld. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere straf is afgewezen, terwijl de proeftijd van een andere vordering met één jaar is verlengd. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de feiten en omstandigheden, waaronder het strafrechtelijk verleden van de verdachte en zijn huidige situatie, waarin hij zich lijkt te verbeteren. De beslissing is genomen met inachtneming van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000187-20
Uitspraak d.d.: 4 maart 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 2 januari 2020 met parketnummer 16-239027-19 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging, parketnummers 16-142108-16, 16-021147-19, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren. Voorts vordert de advocaat-generaal afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-142108-16 en verlenging van de proeftijd ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-021147-19
met twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken. Voorts heeft de politierechter de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-142108-16 toegewezen en ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-021147-19 de proeftijd verlengd met één jaar.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 oktober 2019 te [plaats] , opzettelijk een (politie)ambtenaar, te weten [verbalisant1] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Mafkezen" en/of "Hoerenjong" en/of "Kankerflikkers" en/of "Sukkels" en/of "Klootzakken" en/of "Jullie worden kapot gemaakt door grotere jongens en jullie vrouwen geneukt zullen worden door negers met grote lullen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 6 oktober 2019 te [plaats] , opzettelijk een (politie)ambtenaar, te weten [verbalisant2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Mafkezen" en/of "Hoerenjong" en/of "Kankerflikkers" en/of "Sukkels" en/of "Klootzakken" en/of "Jullie worden kapot gemaakt door grotere jongens en jullie vrouwen geneukt zullen worden door negers met grote lullen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 6 oktober 2019 te [plaats] , opzettelijk een (politie)ambtenaar, te weten [verbalisant1] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Mafkezen" en "Hoerenjong" en "Kankerflikkers" en "Sukkels" en "Klootzakken" .
2.
hij op 6 oktober 2019 te [plaats] , opzettelijk een (politie)ambtenaar, te weten [verbalisant2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Mafkezen" en "Hoerenjong" en "Kankerflikkers" en "Sukkels" en "Klootzakken".
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 6 oktober 2019 schuldig gemaakt aan belediging van twee politieambtenaren door hen de woorden "Mafkezen" en "Hoerenjong" en "Kankerflikkers" en "Sukkels" en "Klootzakken" toe te voegen. Door aldus te handelen heeft verdachte die politieambtenaren in hun eer en goede naam aangetast en geen enkel respect getoond voor hun gezag.
Uit het verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 januari 2021 blijkt dat verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld wegens (onder andere) soortgelijke feiten.
Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat het goed met hem gaat. Hij is bijna een jaar helemaal clean. Verdachte heeft een baan als schilder voor 40 uur per week. Hij ziet twee van zijn drie kinderen weer. Eén keer in de maand heeft hij een gesprek met een psycholoog en één keer in de maand ziet hij een reclasseringsambtenaar. Op het gebied van financiën gaat het ook beter. Verdachte staat onder bewind en is gemotiveerd om zijn schulden op te lossen. Een aanvraag om te worden toegelaten in de WSNP is in behandeling. Verdachte heeft aangegeven dat zijn werkgever weet van onderhavige zaak, en dat hij erg streng is: als hij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou krijgen, is hij zo goed als zeker zijn baan kwijt, aldus verdachte. Verdachte heeft voorts aangegeven dat het doordeweeks uitvoeren van een taakstraf lastig zou zijn vanwege zijn baan, dan zou hij ander werk moeten zoeken.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof – evenals de advocaat-generaal – oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Het strafrechtelijk verleden van verdachte beschouwend zou een onvoorwaardelijke straf in beginsel passend zijn, waar verdachte meermaals over de schreef is gegaan in het uitgaansleven en zich jegens politieambtenaren beledigend heeft geuit. Het lijkt erop dat verdachte thans meer grip heeft op zichzelf en zijn handelen en een andere weg heeft ingeslagen. Met een voorwaardelijke straf wordt deze goede weg die verdachte heeft ingeslagen niet doorkruist en krijgt hij de kans die voort te zetten. Tevens dient de voorwaardelijke straf als stok achter de deur om te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw dergelijke feiten zal plegen.

Vordering tenuitvoerlegging parketnummer 16-142108-16

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Midden-Nederland van 4 oktober 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Vordering tenuitvoerlegging 16-021147-19

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Midden-Nederland van 29 april 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar moeten worden verlengd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14f, 14h, 14i, 14j, 57, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Midden-Nederland van 8 oktober 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 4 oktober 2016, parketnummer 16-142108-16, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) dagen.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 29 april 2019, parketnummer 16-021147-19, met een termijn van 1 (één) jaar.
Aldus gewezen door
mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. P.W.J. Sekeris, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 4 maart 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 4 maart 2021.
Tegenwoordig:
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. J.A.M.M. Francissen, advocaat-generaal,
mr. A. Meester, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend