Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 3 juli 2020;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties;
- een journaalbericht van mr. Braak van 19 januari 2021 met producties;
- een journaalbericht van mr. Marbus-Hulshof van 20 januari 2021 met producties, en
- een journaalbericht van mr. Braak van 29 januari 2021 met een productie.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat,
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- zo lang de man in zijn tijdelijke woning woont in de oneven weken van vrijdag 16.30 uur tot zondag 20.30 uur bij de man verblijft, waarbij de man [de minderjarige1] haalt en weer terugbrengt;
- vanaf het moment dat de man in zijn nieuwe woning woont weer om de week bij iedere ouder verblijft, waarbij hij in de oneven weken bij de man en in de even weken bij de vrouw verblijft en het wisselmoment op maandag uit school is;
- tijdens de vakanties van één week tweeënhalve dag extra bij de man zal verblijven voor of na het weekend dat hij al bij de man zal zijn;
- tijdens de vakanties van twee weken in de oneven weken bij de man en in de even weken bij de vrouw verblijft;
- tijdens de zomervakantie drie weken aaneengesloten bij iedere ouder verblijft, waarbij de vrouw in de even jaren vóór 1 januari van dat jaar aan de man laat weten welke weken zij wenst en de man dit in de oneven weken vóór 1 januari aan de vrouw laat weten;
- in de oneven jaren vanaf kerstavond 19.30 uur tot tweede kerstdag 10.00 uur en op oudejaarsavond van 19.30 uur tot nieuwjaarsdag 20.30 uur bij de man verblijft. In de even jaren zal [de minderjarige1] op die momenten bij de vrouw verblijven.
- de door de man aan de vrouw voor [de minderjarige1] te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 199,- per maand met ingang van (het hof begrijpt:) 15 oktober 2019 en op € 149,- per maand met ingang van 1 januari 2020,
- de partneralimentatie vastgesteld op € 596,- per maand met ingang van 15 oktober 2019 en op € 702,- per maand met ingang van 1 januari 2020, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, en
- het meer of anders verzochte afgewezen.
- de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie primair met ingang van 17 juni 2019, subsidiair met ingang van 10 september 2019, meer subsidiair met ingang van 15 oktober 2019 vast te stellen op € 381,- per maand en met ingang van 1 januari 2020 op € 353,- per maand, dan wel op een bedrag en met ingang van een datum als het hof juist acht;
- de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie primair met ingang van 17 juni 2019, subsidiair met ingang van 10 september 2019, vast te stellen op € 562,- per maand en met ingang van 1 januari 2020 op € 635,- per maand, dan wel op een bedrag en met ingang van een datum als het hof juist acht,
5.De motivering van de beslissing
- de omstandigheden zijn gewijzigd,
- de man/vrouw op de hoogte was van de wijziging van de omstandigheden,
- het oorspronkelijke verzoekschrift is ingediend, of
- de bestreden beschikking werd gegeven.
.
- en voor [C] :
- en voor de vrouw: