Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze tussenbeschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitgesproken op 2 maart 2021, wordt de wijziging van de partneralimentatie tussen partijen besproken. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft in 2014 een echtscheiding ondergaan, waarbij de man zich had verplicht tot het betalen van € 792,- bruto per maand aan alimentatie. De rechtbank Gelderland heeft in een eerdere beschikking de alimentatie per 1 januari 2020 op nihil vastgesteld, wat de vrouw heeft doen besluiten in hoger beroep te gaan. Het hof heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op € 1.860,- netto per maand, terwijl haar eigen inkomen op € 1.307,- netto per maand is vastgesteld. Dit resulteert in een aanvullende behoefte van € 553,- netto per maand. De man heeft zijn draagkracht berekend op € 488,- per maand, wat lager is dan de aanvullende behoefte van de vrouw. Het hof oordeelt dat de vrouw zich voldoende heeft ingespannen om haar inkomen te verhogen, maar dat haar mogelijkheden beperkt zijn door haar huidige werk en persoonlijke omstandigheden. De ingangsdatum van de alimentatie is vastgesteld op 1 januari 2020, maar het hof houdt de beslissing aan om partijen de gelegenheid te geven zich uit te laten over een eventuele terugbetalingsverplichting van de vrouw. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling.