In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1980, werd beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel, die op 5 juni 2019 in [plaats2] plaatsvond. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, en had een contactverbod opgelegd. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van drie weken, met twee weken voorwaardelijk, en een contactverbod had geëist. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling door zijn levensgezel meermalen bij de armen vast te pakken, haar tegen de grond te drukken en haar in het gezicht te slaan. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 250,- eiste, gedeeltelijk toegewezen. De vordering tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen is deels toegewezen, terwijl andere vorderingen zijn afgewezen. Het hof heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en zijn positieve ontwikkeling in de reclassering.