Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
De moeder is alleen belast met het gezag over [de minderjarige] .
woonde tot oktober 2019 bij de moeder, haar toenmalige partner en hun kinderen [G] en [H] .
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
[B] heeft een plan opgesteld voor vier maanden, waarbij na twee maanden een tussentijdse evaluatie plaatsvindt. Afhankelijk van de voortgang zal na vier maanden een definitief advies over thuisplaatsing bij de moeder worden geformuleerd.
Het hof merkt nog op dat instemming van de moeder met een (gedeeltelijke) uithuisplaatsing van [de minderjarige] bij oma [I] geen grond kan vormen tot beëindiging van de machtiging uithuisplaatsing, nu [de minderjarige] onder toezicht is gesteld van de GI en uithuisplaatsing tijdens een ondertoezichtstelling alleen mogelijk is met een machtiging tot uithuisplaatsing.