Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag over twee minderjarige kinderen, geboren in 2005 en 2007. De moeder, die in eerste aanleg alleen het gezag uitoefende, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin was bepaald dat de ouders gezamenlijk met het gezag over de kinderen belast zouden worden. De vader, die in het verleden lange tijd afwezig was geweest, verzocht om gezamenlijk gezag, maar de moeder verzet zich hiertegen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de minderjarigen ook door het hof zijn gehoord. De moeder heeft twee grieven ingediend, gericht op het gezag, en verzocht de bestreden beschikking te vernietigen. De vader heeft verweer gevoerd en verzocht om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
Het hof heeft overwogen dat, hoewel de vader zijn positie in het leven van de kinderen wil verstevigen, er een reëel risico bestaat dat het gezamenlijk gezag de huidige situatie zou verstoren. De samenwerking tussen de ouders is onvoldoende geworteld, en er is vrijwel geen contact tussen hen. Dit zou kunnen leiden tot onrust en strijd, wat niet in het belang van de kinderen is. Het hof heeft geconcludeerd dat de moeder alleen met het gezag belast dient te blijven, en heeft de beschikking van de rechtbank Gelderland vernietigd voor zover deze het gezag betreft.