Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de vader,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de vader over zijn twee minderjarige kinderen, [de minderjarige2] en [de minderjarige3]. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S. van Oers, had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die op 30 juli 2020 had besloten het gezag van de ouders te beëindigen en William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering als voogd aan te stellen. De kinderen waren sinds 11 november 2013 onder toezicht gesteld en hadden in de loop der jaren verschillende uithuisplaatsingen ondergaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 januari 2021 was de vader aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, evenals vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling. De moeder en de pleegouders van de minderjarige kinderen waren niet aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet in staat was om de zorg voor zijn kinderen op een veilige en verantwoorde manier te dragen, wat leidde tot de beslissing om het gezag te beëindigen. Het hof heeft de argumenten van de vader niet overtuigend geacht en benadrukt dat de belangen van de kinderen voorop staan.
Het hof heeft de eerdere beslissing van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het gezag van de vader en de moeder over de kinderen is beëindigd. De kinderen hebben behoefte aan stabiliteit en duidelijkheid in hun opvoeding, wat niet door de vader kan worden geboden. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige kinderen, en de vader blijft een belangrijke steun voor hen, ondanks de beëindiging van zijn gezag.