Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 25 maart 2020;
- het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep met productie;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep;
- een journaalbericht van mr. Van Putten-van den Heuvel van 29 december 2020 met producties;
- een journaalbericht van mr. Anik van 29 december 2020 met productie.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2007 in [B] en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2009 in [A] .
4.Het geschil
- te bepalen dat de behoefte van de kinderen wordt vastgesteld op € 461,- per kind per maand; en
- te bepalen dat de man met ingang van 12 mei 2019, dan wel de datum die het hof juist acht, maandelijks bij vooruitbetaling € 478,- voor [de minderjarige1] en € 378,- voor [de minderjarige2] aan de vrouw dient te voldoen als bijdrage in de kosten voor verzorging en opvoeding van de kinderen, dan wel een bedrag dat het hof juist acht.
5.De overwegingen voor de beslissing
Ingevolge 1:377a lid 3 BW ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
6.De slotsom
7.Aanhechten draagkrachtberekeningen
8.De beslissing
- € 184,- per kind per maand met ingang van 18 september 2019 tot 1 januari 2020;
- € 188,- per kind per maand met ingang van 1 januari 2020 tot 1 maart 2020;
- € 228,- per kind per maand met ingang van 1 maart 2020 tot 1 januari 2021;
- € 235,- per kind per maand met ingang van 1 januari 2021;