ECLI:NL:GHARL:2021:1396

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
21-003166-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van schuldwitwassen met gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder op 5 juni 2019 veroordeeld voor witwassen en kreeg een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van 60 uren opgelegd. Het hof heeft het vonnis vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring gekomen. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van schuldwitwassen, waarbij hij op 20 februari 2015 in Nederland samen met een ander een geldbedrag heeft verworven en overgedragen, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf.

Tijdens de zitting op 2 februari 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, had geëist. Het hof heeft echter besloten om de straf te matigen, rekening houdend met de ouderdom van het feit en het feit dat de zaak lange tijd stil heeft gelegen. De verdachte heeft een bedrag van € 3.800,- dat op zijn rekening was overgemaakt, doorgestort naar de rekening van een medeverdachte en dit bedrag later gepind.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar dat er geen recente contacten met politie en justitie zijn geweest. Gelet op de omstandigheden heeft het hof besloten om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de beslissing op 16 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003166-19
Uitspraak d.d.: 16 februari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 5 juni 2019 met parketnummer 18-077385-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 2 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. M. Rosema, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 5 juni 2019 ter zake van witwassen veroordeeld tot een gevangenisstaf van één dag en een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring en kwalificatie komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 20 februari 2015, in de gemeente [gemeente1] en/of in de gemeente [gemeente2] en/of in de gemeente [gemeente3] en/of in de gemeente [gemeente4] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, één of meer geldbedrag(en), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van die één of meer geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die één of meer geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 februari 2015, in de gemeente [gemeente1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een geldbedrag voorhanden heeft gehad en overgedragen, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van schuldwitwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 20 februari 2015 schuldig gemaakt aan het medeplegen van schuldwitwassen. Verdachte heeft een bedrag van € 3.800,- dat was overgemaakt naar zijn rekening samen met zijn medeverdachte doorgestort naar de rekening van de medeverdachte en dit geldbedrag even later gepind, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld dat op zijn bankrekening was overgemaakt afkomstig was uit enig misdrijf.
Witwassen is een ernstig delict, omdat dit het plegen van andere vermogensdelicten in stand houdt en de integriteit van het financiële en economische verkeer schade toebrengt. Verdachte heeft hieraan door zijn handelen bijgedragen.
Uit het verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 4 januari 2021 blijkt dat hij eerder is veroordeeld, waaronder ook meermalen ter zake van soortelijke strafbare feiten, maar dat er geen sprake is geweest van recente contacten met politie en justitie. Het hof houdt ook rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
In strafmatigende zin houdt het hof er rekening mee dat het gaat om een oud feit, uit februari 2015. Zonder duidelijke reden heeft de zaak ruim twee jaar stilgelegen bij de politie, waardoor verdachte eerst na twee jaar werd gehoord.
Gelet op het bepaalde in artikel 22b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is oplegging van enkel een onvoorwaardelijke taakstraf, dan wel in combinatie met een voorwaardelijke straf thans uitgesloten.
Alles afwegend acht het hof oplegging van één dag gevangenisstraf gecombineerd met een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, passend en geboden. Oplegging van een door de advocaat-generaal gevorderde langere (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht het hof vanwege de ouderdom van het feit niet passend. Toepassen van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht of oplegging van alleen een geheel voorwaardelijke straf zoals de raadsvrouw voorstelt, acht het hof niet passend, gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22b, 22c, 22d, 47, 63 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) dag.

Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. M.C. van Linde, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 16 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.