ECLI:NL:GHARL:2021:1248

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
10 februari 2021
Zaaknummer
21-002193-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van belediging van politieambtenaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel. De verdachte was eerder veroordeeld voor belediging van een hoofdagent van de politie en kreeg een leerstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 27 januari 2021 heeft het hof de zaak behandeld en de vordering van de advocaat-generaal tot vrijspraak van de verdachte overwogen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte onduidelijk sprak en dat er ontlastende verklaringen van getuigen waren. De tenlastelegging betrof belediging van twee hoofdagenten van de politie, waarbij de verdachte het woord "mongool" zou hebben gebruikt. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de verbalisanten de woorden mogelijk onjuist hebben verstaan, gezien de onduidelijkheid in de spraak van de verdachte en de getuigenverklaringen. Het hof heeft daarom het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002193-20
Uitspraak d.d.: 10 februari 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo van 7 juli 2020 met parketnummer 08-091509-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 27 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte ter zake het ten laste gelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. J. Ruarus, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kinderrechter heeft bij vonnis van 7 juli 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, veroordeeld tot een leerstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 31 maart 2020 te [plaats] opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [naam1] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland en/of [naam2] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "mongool", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vastgesteld wordt dat verbalisant [naam1] ‘een stroef verlopend gesprek’ met verdachte heeft gevoerd, waarbij verdachte zich heeft moeten identificeren. Daarna is verdachte richting verbalisant [naam2] gelopen. Deze hoorde verdachte het woord “mongool” zeggen, terwijl verdachte heeft verklaard dat hij liep te mopperen en “man, man, man” heeft gezegd. Hoewel de aangehaalde woorden qua klank bepaald niet overeenkomen, is het hof van oordeel dat het gesprokene mogelijk onjuist is gehoord. Het hof heeft ter zitting vastgesteld dat verdachte onduidelijk, erg binnensmonds spreekt. Daarnaast zijn er ontlastende verklaringen van getuigen. Al met al kan het hof niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen dat verbalisant [naam2] de woorden die verdachte heeft gesproken onjuist heeft verstaan. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. F. van der Maden en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 10 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van der Maden en mr. Van Veen voornoemd zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.