ECLI:NL:GHARL:2021:12394

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
200.215.595
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen appartementseigenaren over lekkages en geluidsoverlast

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee appartementseigenaren, hier aangeduid als de benedenbuurvrouw en de bovenbuurman, over lekkages en geluidsoverlast. De benedenbuurvrouw heeft in eerste aanleg een eis ingediend tegen de bovenbuurman, waarbij zij schadevergoeding eist voor de gevolgen van lekkages in haar appartement, die zij toeschrijft aan het onderhoud van de bovenbuurman. Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen op 31 maart 2020, waarin het partijen uitnodigde om voorstellen te doen voor een deskundige die de schade zou moeten vaststellen.

In het vervolg van de procedure heeft het hof de partijen gevraagd om aanvullende informatie en heeft het de deskundige benoemd om de schade te onderzoeken. De deskundige moet onder andere vaststellen of er schade is in de keuken, slaapkamer en berging van het appartement van de benedenbuurvrouw door lekkages, en welke maatregelen nodig zijn om deze schade te herstellen. Daarnaast moet de deskundige ook de oorzaak van de lekkages vaststellen en de kosten van herstel berekenen.

De benedenbuurvrouw heeft verzocht om geen deskundige te benoemen, maar het hof heeft besloten dat er wel een deskundige moet worden ingeschakeld, gezien de complexiteit van de zaak en de tegenstrijdige informatie van beide partijen. Het hof heeft ook vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de vraag of de bovenbuurman zijn verplichtingen met betrekking tot het onderhoud van het gebouw is nagekomen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.215.595
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/388994)
arrest van 21 december 2021
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats1] ,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: [de benedenbuurvrouw] ,
advocaat: mr. J.W. Verhoeven,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats2] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [de bovenbuurman] ,
advocaat: mr. H.P. Verheyen.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 31 maart 2020 hier over. Daarna hebben [de benedenbuurvrouw] en [de bovenbuurman] een akte, tevens houdende akte wijziging van eis, respectievelijk een antwoordakte, tevens houdende bezwaar tegen de wijziging van eis genomen (hierna: de akte, respectievelijk de antwoordakte). Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep

2.1.
De achtste zin in rechtsoverweging 3.20 van het tussenarrest (blad 10, 5e regel) is voor een deel weggevallen. Zij luidt volledig:
“Zijn beslissing om het appartement te verhuren aan studenten is op zichzelf beschouwd, maar ook in combinatie met andere feiten, zoals het horen van voetstappen van huurders, stemmen in het appartement en op het dakterras en klapperende keukenkastdeurtjes onvoldoende grond om schending van enige verplichting van [de bovenbuurman] ter zake van het voorkomen van geluidsoverlast voor [de benedenbuurvrouw] aan te nemen.”
2.2.
Het hof heeft in zijn tussenarrest van 31 maart 2020 partijen uitgenodigd een voorstel te doen voor de te benoemen deskundige en te reageren op hetgeen het hof heeft overwogen in de rechtsoverwegingen 3.14, 3.18, 3.20 en 3.22 en op de volgende vragen die het hof voornemens aan de deskundige te stellen:
1. Is er schade in de keuken, tweede slaapkamer en berging van het appartement van [de benedenbuurvrouw] door lekkages via het dak, waarop het dakterras is aangelegd? Zo ja, kunt u daarvan een beschrijving geven? Welke maatregelen zijn nodig om de schade te herstellen en wat kosten deze maatregelen? Is er door de lekkage gevolgschade aan inboedel ontstaan en wat kost het om deze schade te herstellen? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud na uitvoering van de werkzaamheden?
2. Is er sprake van:
2.1
lekkage door ondeugdelijk voeg- en kitwerk in de buitengevel op de eerste verdieping ter plaatse van het dakterras/balkon,
2.2
ondeugdelijke aanhechting van het bitumen van het balkon op de eerste verdieping,
2.3
gaten in de balkonvloer op de eerste verdieping,
2.4
een niet goed sluitende loodslab op het balkon?
Zo ja, is ten gevolge van deze gebreken schade ontstaan aan het privégedeelte van [de benedenbuurvrouw] en zo ja, welke maatregelen moeten worden getroffen om die schade te herstellen en hoeveel kosten die maatregelen? Is er door de lekkage gevolgschade aan inboedel ontstaan en wat kost het om deze schade te herstellen? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud na uitvoering van de werkzaamheden? Is er overlap met de schade bedoeld in 1, 5 of 6?
3. Is er sprake van:
3.1
gebrekkig herstel van een ontbrekende loodslab in een hoek aan de voorzijde van het dakterras,
3.2
vochtinwerking vanaf het dakterras met verkleuring van witte breukstenen en loslatend stucwerk tot gevolg?
Zo ja, is ten gevolge van deze gebreken schade ontstaan aan het privégedeelte van [de benedenbuurvrouw] en zo ja, welke maatregelen moeten worden getroffen om die schade te herstellen en hoeveel kosten die maatregelen? Is er door de lekkage gevolgschade aan inboedel ontstaan en wat kost het om deze schade te herstellen? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud na uitvoering van de werkzaamheden? Is er overlap met de schade bedoeld in 1, 5 of 6?
4. Heeft [de bovenbuurman] de beschadiging van de buitenmuur door verwijdering van een oude schutting op het dakterras conform punt 9 van de afspraken van 12 september 2014 hersteld en zo nee, welke werkzaamheden moeten nog worden uitgevoerd en wat zijn de kosten daarvan?
5. Is er schade in de badkamer van het appartement van [de benedenbuurvrouw] door lekkage via of langs de standleiding van de afvoer van de douche en de wc’s in het appartement van [de bovenbuurman] ? Zo ja kunt u daarvan een beschrijving geven? Welke maatregelen zijn nodig om de schade te herstellen en hoeveel kosten die maatregelen? Is er door de lekkage gevolgschade aan inboedel ontstaan en wat kost het om deze schade te herstellen? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud na uitvoering van de werkzaamheden?
6. Is er schade in de slaapkamer van het appartement van [de benedenbuurvrouw] door lekkage vanuit de bovenwoning van [de bovenbuurman] ? Zo ja kunt u daarvan een beschrijving geven? Welke maatregelen zijn nodig om de schade te herstellen en hoeveel kosten die maatregelen? Is er door de lekkage gevolgschade aan inboedel ontstaan en wat kost het om deze schade te herstellen? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud na uitvoering van de werkzaamheden?
7. Heeft [de bovenbuurman] de in 3.17 weergegeven afspraak correct uitgevoerd? Zo nee, welke maatregelen moeten nog worden genomen en hoeveel kost dat?
8. Heeft [de bovenbuurman] de punten 1 tot en met 6 van de afspraken van 12 september 2014 (weergegeven in 3.2) correct uitgevoerd? En de afspraak tot het volstorten van de koof met pyriet? Zo nee, welke maatregelen moeten nog worden genomen en hoeveel kost dat?
9. Heeft [de bovenbuurman] punt 1.a van de afspraken van 3 oktober 2016 (weergegeven in 3.6) correct uitgevoerd? Zo nee, welke maatregelen moeten nog worden genomen en hoeveel kost dat?
10. Geeft het onderzoek overigens nog aanleiding tot het maken van opmerkingen, die in verband met de beslissing van dit geschil van belang zouden kunnen zijn?
Wel of geen deskundigenonderzoek
2.3.
[de benedenbuurvrouw] heeft verzocht dat het hof afziet van benoeming van een deskundige. Zij voert aan (1) dat zij opdracht heeft gegeven aan CED/A1 en aan MOB om de schade op te nemen en dat [de bovenbuurman] geen tegenrapport heeft overgelegd, (2) dat de schade blijkt uit de vele foto’s die zij heeft overgelegd, (3) dat schadevaststelling wordt bemoeilijkt door het tijdsverloop van inmiddels negen jaar, (4) dat partijen de schade voor zover die niet is vastgesteld door CEDA/A1 en MOB in onderling overleg kunnen laten vaststellen, (5) dat het niet uitmaakt of de oorzaak van een lekkage is gelegen in een gemeenschappelijk of privé-gedeelte van het gebouw, omdat [de bovenbuurman] heeft verzuimd mee te werken met activering van de Vereniging van Eigenaars (hierna ook: de VvE) en (6) dat zij niet meer de middelen heeft voor het storten van een voorschot. [de bovenbuurman] heeft erop aangedrongen dat het hof wel een deskundige benoemt.
2.4.
Het hof ziet onvoldoende aanleiding terug te komen van zijn voornemen een deskundige te benoemen. [de benedenbuurvrouw] stelt dat [de bovenbuurman] aansprakelijk is voor een groot aantal schadeposten van haar. Partijen twisten over de oorzaak van de schade en de omvang daarvan. [de bovenbuurman] is het niet eens met de conclusies van de door [de benedenbuurvrouw] ingeschakelde deskundigen. Het hof heeft daarom behoefte aan onpartijdige voorlichting door een door hem benoemde deskundige. Op basis van de door [de benedenbuurvrouw] overgelegde foto’s kan het hof geen knopen doorhakken. Het hof verwacht niet dat partijen alsnog al of niet met een door hen ingeschakelde deskundige hun geschil oplossen en kan daarvan in ieder geval niet uitgaan. Het inmiddels opgetreden tijdsverloop kan het voor de deskundige mogelijk moeilijker maken om de schade en de oorzaak daarvan vast te stellen, maar dat het tijdsverloop dat onmogelijk heeft gemaakt is niet zeker. In elk geval kan de in het dossier aanwezige documentatie hem behulpzaam zijn. Het hof heeft in rechtsoverweging 3.13 van het tussenarrest beslist dat [de bovenbuurman] aansprakelijk is voor schade die is veroorzaakt door onvoldoende onderhoud van de gemeenschappelijke gedeeltes. Het in 2.3 onder 5) genoemde bezwaar is daarom ongegrond. Het hof ziet in hetgeen [de benedenbuurvrouw] heeft aangevoerd over haar financiële positie aanleiding om aldus terug te komen van zijn beslissing en beide partijen ieder de helft van het voorschot te laten storten. Daarvoor pleit ook dat partijen samen lid zijn van de VvE en daarmee beiden verantwoordelijk zijn voor het goede onderhoud van het gebouw en dat een deel van de problemen samenhangt met de gehorigheid waarmee het gebouw kennelijk nu eenmaal is behept.
Dansen en springen op oudejaarsnacht 2011/2012
2.5.
[de bovenbuurman] heeft er terecht op gewezen dat niet juist is de beslissing van het hof in rechtsoverweging 3.12 van het tussenarrest dat [de bovenbuurman] onvoldoende zou hebben betwist dat de - door de deskundige nog te onderzoeken - lekkage in de keuken, tweede slaapkamer en berging is veroorzaakt doordat huurders van het appartement van [de bovenbuurman] tijdens oudejaarsnacht 2011/2012 zouden hebben gedanst en gesprongen op het dakterras. [de bovenbuurman] heeft terecht gewezen op een aantal passages in de memorie van antwoord, waarin hij die stelling van [de benedenbuurvrouw] voldoende heeft betwist. Dat betekent dat het hof van die beslissing terugkomt. Daarmee staat dus niet langer vast dat dit dansen en springen de oorzaak is geweest van de bedoelde lekkage. Mogelijk moet daarover in de toekomst getuigenbewijs worden opgedragen. Het hof zal wel aan de vragen onder 1 aan de deskundige toevoegen de vraag of hij kan vaststellen wat de oorzaak is geweest van de lekkage. Er is dan een - vermoedelijk kleine - kans dat het antwoord van de deskundige het horen van getuigen overbodig maakt.
Al of geen verband tussen beschadigen buitenmuur en losse loodslab op terras (rechtsoverweging 3.14)
2.6.
Het hof heeft in rechtsoverweging 3.14 van het tussenarrest aan [de benedenbuurvrouw] een nadere toelichting gevraagd over de door haar gestelde samenhang tussen de beschadiging van de buitenmuur door verwijdering van een oude schutting op het dakterras (locatie F op de als productie 19 bij dagvaarding overgelegde plattegrond) en een ontbrekende loodslab in een hoek aan de voorzijde van het dakterras (locatie G). Volgens [de benedenbuurvrouw] is de afstand tussen de locaties F en G 80 cm. Volgens [de bovenbuurman] is er geen verband tussen beide onderwerpen: de beschadiging van het boeiboord ligt 4,5 à 5 m verwijderd van de door [de benedenbuurvrouw] gestelde ontbrekende loodslab in een hoek aan de voorzijde van het dakterras. Het hof kan op basis van deze tegenstrijdige informatie niet vaststellen of er een dergelijke samenhang is. Dat brengt mee dat vraag 3.1 inclusief de laatste alinea van onderdeel 3 en vraag 4 niet behoeven te worden aangepast.
2.7.
Nadat [de benedenbuurvrouw] in nr. 14 van haar akte had opgemerkt dat het boeiboord nog steeds niet is gerepareerd, heeft zij in nr. 15 gesteld dat bij het vervangen van het dak van het dakterras en het omleggen van de afvoer het ‘gat’ is opgelost. Zij verwijst naar de factuur van loodgietersbedrijf Eleveld (productie 63 in hoger beroep). Uit die factuur blijkt dat Eleveld in juli 2016 werkzaamheden heeft uitgevoerd aan het dak en dat ook een boeideel is vervangen. Het hof gaat er vanuit dat [de benedenbuurvrouw] zich in nr. 15 van haar akte heeft vergist of zich ongelukkig heeft uitgedrukt en dat het vervangen boeideel niet het boeiboord is dat is losgeraakt tijdens het weghalen van de oude schutting.
Begroten van de schade door het beschadigen van de buitenmuur (rechtsoverweging 3.18)
2.8.
Het hof heeft in rechtsoverweging 3.18 van het tussenarrest voorgesteld dat de deskundige ter voorkoming van een schadestaatprocedure de schade begroot die samenhangt met het losraken van het boeiboord. Het heeft partijen uitgenodigd op dit voornemen te reageren. [de benedenbuurvrouw] heeft haar verzoek om geen deskundige te benoemen herhaald en [de bovenbuurman] heeft positief gereageerd op het voorstel van het hof. Het hof beslist daarom dat de deskundige ook de schade zal begroten die samenhangt met het losraken van het boeiboord. Die schade bestaat uit zowel de kosten van herstel van het boeiboord als de schade die [de benedenbuurvrouw] ten gevolge van de beschadiging van de buitenmuur eventueel heeft geleden. Voor beide schadesoorten, indien aanwezig, is [de bovenbuurman] immers aansprakelijk. Het hof heeft vraag 4 op dat punt hieronder (inde beslissing onder 3) verduidelijkt.
2.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat [de bovenbuurman] heeft toegezegd dat hij de hemelwaterafvoer van het hoofddak zou omleggen, zodat deze niet langer zou afwateren op het dak van het balkon. Uit de stellingen van partijen leidt het hof ook af dat [de bovenbuurman] deze werkzaamheden voor eigen rekening zou uitvoeren. Daarvan is de rechtbank ook uitgegaan in rechtsoverweging 4.20 van het vonnis. [de bovenbuurman] heeft in hoger beroep niet aangevoerd dat die beslissing niet juist zou zijn. Partijen verschillen echter van mening over de vraag of [de bovenbuurman] die toezegging is nagekomen (zie o.m. nr. 111 van de memorie van grieven tegenover nr. 67 van de memorie van antwoord). Met het oog daarop heeft het hof vraag 7 voorgesteld. [de benedenbuurvrouw] heeft nu echter in nr. 15 van de akte gesteld dat niet [de bovenbuurman] maar loodgietersbedrijf Eleveld in juli 2016 - dus vóór het nemen van de memories van grieven en van antwoord - de hemelwaterafvoer heeft omgeleid en dat zij ten onrechte € 931,22 heeft meebetaald, dat is haar breukdeel van 2/5 van de kosten van € 2.328,04. Zij heeft de factuur van Eleveld van 14 juli 2016 overgelegd. [de bovenbuurman] heeft in zijn antwoordakte weliswaar aangevoerd dat hij de afspraak tot verlegging van de hemelwaterafvoer correct is nagekomen, maar verwijst daartoe slechts naar een door hem bij memorie van antwoord overgelegde foto, die volgens [de benedenbuurvrouw] niet ziet op deugdelijk herstel van dit punt. Daarmee heeft [de bovenbuurman] niet afdoende gereageerd op de uitlating van [de benedenbuurvrouw] dat dit door Eleveld zou zijn opgelost. Het hof neemt echter aan dat het hier wederom gaat om een vergissing van [de benedenbuurvrouw] . Uit de factuur van Eleveld blijkt immers onvoldoende duidelijk dat hij in juli 2016 hemelwaterafvoeren heeft geplaatst. De factuur ziet op werkzaamheden aan het dak en het leveren van een boeideel, een zinkgoot en een nieuwe dak-doorvoer. Het hof gaat daarom voorbij aan hetgeen [de benedenbuurvrouw] in nr. 15 van haar akte heeft gesteld. Het daarin bij wijze van vermeerdering van eis gevorderde bedrag van € 931,22 komt gezien de door [de benedenbuurvrouw] gemaakte vergissing niet voor vergoeding in aanmerking. Een discussie of deze eisvermeerdering in dit stadium van de procedure nog is toegestaan, kan achterwege blijven. Vraag 7 behoeft niet te worden aangepast.
Aanvullend onderzoek naar geluidwerende voorzieningen (rechtsoverweging 3.20)
2.10.
Het hof heeft in rechtsoverweging 3.20 aan partijen voorgesteld de deskundige aanvullend te laten uitzoeken, welke maatregelen nodig zijn om een geluidsreductie te bewerkstelligen conform de normen van de Stichting Geluidshinder en hoeveel het kost om deze maatregelen te nemen, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat de aanleg van een zwevend plafond conform de afspraak van 3 oktober 2016 voor rekening van [de benedenbuurvrouw] komt.
2.11.
[de benedenbuurvrouw] heeft ook hier haar verzoek herhaald geen deskundige te benoemen en voorts aangegeven dat [de bovenbuurman] zijn afspraken niet zou zijn nagekomen en dat hij handelt in strijd met het onlangs vastgestelde Huishoudelijk Reglement. [de bovenbuurman] heeft aangegeven het op prijs te stellen als dit aanvullende onderzoek zal worden gedaan. Het hof beslist dat het deze aanvullende vragen aan de deskundige zal stellen. Daardoor wordt de kans vergroot dat de bewoners van beide appartementen in de toekomst zonder geluidsoverlast in het gebouw kunnen wonen. De kosten die op basis van de op 3 oktober 2016 gemaakte afspraken noch voor rekening van [de bovenbuurman] , noch voor rekening van [de benedenbuurvrouw] komen, worden door partijen overeenkomstig hun breukdeel in de Vereniging van Eigenaars gedragen. De deskundige zal onderzoeken of [de bovenbuurman] de afspraken van 3 oktober 2016 heeft nageleefd, zodat er duidelijkheid zal komen over de door [de benedenbuurvrouw] in haar akte herhaalde stelling dat dit niet het geval is. Vraag 9 zal hieronder (in de beslissing onder 3) worden aangepast.
2.12.
[de benedenbuurvrouw] heeft in dit verband haar eis vermeerderd met de vordering dat [de bovenbuurman] zal worden veroordeeld ervoor zorg te dragen, dat de bewoners en/of bezoekers van zijn appartement zich niet alleen zullen houden aan de splitsingsakte en het reglement van splitsing, maar ook aan het Huishoudelijk Reglement dat volgens haar omstreeks 2017 is aangenomen door de Vereniging van Eigenaars. [de bovenbuurman] heeft tegen deze eisvermeerdering bezwaar gemaakt, omdat zij in strijd is met de tweeconclusieregel. Het hof zal het bezwaar van [de bovenbuurman] honoreren. Volgens [de benedenbuurvrouw] zou het Huishoudelijk Reglement omstreeks 2017 zijn vastgesteld. Uit de door haar als productie 57 in hoger beroep overgelegde e-mail van Swiss Beheer van 9 mei 2017 blijkt dat volgens Swiss Beheer het Huishoudelijk Reglement kennelijk kort tevoren door de algemene ledenvergadering van de Vereniging van Eigenaars is aangenomen. [de benedenbuurvrouw] had deze vordering kunnen opnemen in het petitum van haar memorie van grieven van 25 juli 2017. Het is daarom in strijd met de tweeconclusieregel dat [de benedenbuurvrouw] in haar akte haar eis in dit opzicht heeft vermeerderd.
Schade aan de inboedel (rechtsoverweging 3.22)
2.13.
[de benedenbuurvrouw] heeft naar aanleiding van het verzoek van het hof in rechtsoverweging 3.22 van het tussenarrest haar vordering ter zake van schade aan haar inboedel in nr. 23 van haar akte uitgesplitst in onderdelen. [de bovenbuurman] heeft de opstelling bestreden in nrs. 34 e.v. van zijn antwoordakte. De deskundige zal bij de vaststelling van deze schadepost rekening kunnen houden met de stellingen van partijen op dit punt.
2.14.
[de benedenbuurvrouw] heeft in nr. 24 van haar akte aangegeven dat zij geen uitkering van haar verzekeraar heeft ontvangen. [de bovenbuurman] heeft in nr. 14 van zijn memorie van antwoord gewezen op de notitie van [de benedenbuurvrouw] over de comparitie van 3 oktober 2016 (productie 43 bij memorie van grieven, laatste bladzijde). Daarin heeft zij opgemerkt dat zij blij was dat DAS en de advocaat [de bovenbuurman] aansprakelijk hebben gesteld, omdat zij al twee keer haar inboedelschade had geclaimd, en zij niet voor een derde keer zou kunnen aankloppen (
“Dan gooit men mij uit de verzekering en wat dan?”). [de benedenbuurvrouw] heeft dus kennelijk twee keer inboedelschade bij haar inboedel- of opstalverzekeraar geclaimd en durfde de schade die zij in deze procedure vordert niet wederom bij haar verzekeraar in te dienen. De stelling van [de benedenbuurvrouw] in nr. 24 van haar akte dat zij na 2011-2012 geen bedrag heeft ontvangen van haar opstal/-inboedelverzekeraar met betrekking tot de schade die zij in deze procedure vordert, roept daarom vragen op. Het hof nodigt [de benedenbuurvrouw] uit om aan de hand van een verklaring van haar inboedelverzekeraar toe te lichten dat zij geen uitkering heeft ontvangen ter zake van de door haar in deze procedure gevorderde schade.
2.15.
Het hof verwerpt [de bovenbuurman] stelling dat [de benedenbuurvrouw] in het kader van haar schadebeperkingsplicht haar schade waar mogelijk had moeten claimen bij haar opstal- en inboedelverzekeraar. Omdat de schadeverzekeraar wordt gesubrogeerd in de rechten van de verzekerde is immers geen sprake van beperking van de schade maar van verplaatsing van de schade van de gelaedeerde naar de verzekeraar. Van schending van de schadebeperkingsplicht kan daarom niet worden uitgegaan.
De vragen en de deskundige
2.16.
[de benedenbuurvrouw] heeft geen opmerkingen gemaakt over de vragen die het hof heeft voorgesteld. [de bovenbuurman] heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de vragen. Het hof zal de vragen niet wijzigen, behalve voor zover dat hierboven aan de orde is gekomen. De wijzigingen zijn hierna bij de beslissing onder 3 cursief weergegeven. [de benedenbuurvrouw] wil dat het hof eerst reageert op bezwaren die zij heeft aangevoerd tegen het benoemen van een deskundige, maar heeft ook voorgesteld de heer B.A. Vink tot deskundige te benoemen. Het hof neemt deze suggestie niet over omdat de heer Vink als partijdeskundige van [de benedenbuurvrouw] is opgetreden. Ook [de bovenbuurman] wil eerst lezen waarom het hof zijn bezwaren verwerpt. Hij heeft ook voorgesteld een deskundige te benoemen die voorkomt in het Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen en heeft verder gesuggereerd om de heer J. Zeldenthuis te Hoogkarspel als deskundige te benoemen. Het hof gaat aan de suggestie van [de bovenbuurman] voorbij en benoemt de in de beslissing onder 3 genoemde persoon tot deskundige. Het hof neemt de suggestie van partijen niet over om eerst de in hun aktes opgeworpen opmerkingen in een apart tussenarrest te bespreken en pas in een opvolgend arrest over te gaan tot benoeming van de deskundige. Dat is niet gebruikelijk en leidt tot nodeloos tijdsverlies.
2.17.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
benoemt tot deskundige: ir. J.C.A. van den Bergh, Bureau voor Bouwpathologie, Postbus 43, 3417 XJ Montfoort, tel.: 0348-445629
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen omtrent de volgende vragen:
1. Is er schade in de keuken, tweede slaapkamer en berging van het appartement van [de benedenbuurvrouw] door lekkages via het dak, waarop het dakterras is aangelegd? Zo ja, kunt u daarvan een beschrijving geven?
Kunt u vaststellen wat de oorzaak is geweest van de lekkages?Welke maatregelen zijn nodig om de schade te herstellen en wat kosten deze maatregelen? Is er door de lekkage gevolgschade aan inboedel ontstaan en wat kost het om deze schade te herstellen? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud na uitvoering van de werkzaamheden?
2. Is er sprake van:
2.1
lekkage door ondeugdelijk voeg- en kitwerk in de buitengevel op de eerste verdieping ter plaatse van het dakterras/balkon,
2.2
ondeugdelijke aanhechting van het bitumen van het balkon op de eerste verdieping,
2.3
gaten in de balkonvloer op de eerste verdieping,
2.4
een niet goed sluitende loodslab op het balkon?
Zo ja, is ten gevolge van deze gebreken schade ontstaan aan het privégedeelte van [de benedenbuurvrouw] en zo ja, welke maatregelen moeten worden getroffen om die schade te herstellen en hoeveel kosten die maatregelen? Is er door de lekkage gevolgschade aan inboedel ontstaan en wat kost het om deze schade te herstellen? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud na uitvoering van de werkzaamheden? Is er overlap met de schade bedoeld in 1, 5 of 6?
3. Is er sprake van:
3.1
gebrekkig herstel van een ontbrekende loodslab in een hoek aan de voorzijde van het dakterras,
3.2
vochtinwerking vanaf het dakterras met verkleuring van witte breukstenen en loslatend stucwerk tot gevolg?
Zo ja, is ten gevolge van deze gebreken schade ontstaan aan het privégedeelte van [de benedenbuurvrouw] en zo ja, welke maatregelen moeten worden getroffen om die schade te herstellen en hoeveel kosten die maatregelen? Is er door de lekkage gevolgschade aan inboedel ontstaan en wat kost het om deze schade te herstellen? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud na uitvoering van de werkzaamheden? Is er overlap met de schade bedoeld in 1, 5 of 6?
4. Heeft [de bovenbuurman] de beschadiging van de buitenmuur door verwijdering van een oude schutting op het dakterras conform punt 9 van de afspraken van 12 september 2014 hersteld en zo nee, welke werkzaamheden moeten nog worden uitgevoerd en wat zijn de kosten daarvan?
Heeft [de benedenbuurvrouw] ten gevolge van de beschadiging van de buitenmuur en het uitblijven van herstel daarvan schade geleden, zo ja welke en wat kost het om deze schade te herstellen? Is er overlap met de schade bedoeld in 1, 5 of 6?
5. Is er schade in de badkamer van het appartement van [de benedenbuurvrouw] door lekkage via of langs de standleiding van de afvoer van de douche en de wc’s in het appartement van [de bovenbuurman] ? Zo ja kunt u daarvan een beschrijving geven? Welke maatregelen zijn nodig om de schade te herstellen en hoeveel kosten die maatregelen? Is er door de lekkage gevolgschade aan inboedel ontstaan en wat kost het om deze schade te herstellen? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud na uitvoering van de werkzaamheden?
6. Is er schade in de slaapkamer van het appartement van [de benedenbuurvrouw] door lekkage vanuit de bovenwoning van [de bovenbuurman] ? Zo ja kunt u daarvan een beschrijving geven? Welke maatregelen zijn nodig om de schade te herstellen en hoeveel kosten die maatregelen? Is er door de lekkage gevolgschade aan inboedel ontstaan en wat kost het om deze schade te herstellen? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud na uitvoering van de werkzaamheden?
7. Heeft [de bovenbuurman] de in
rechtsoverweging3.17
van het tussenarrest van 31 maart 2020weergegeven afspraak correct uitgevoerd? Zo nee, welke maatregelen moeten nog worden genomen en hoeveel kost dat?
8. Heeft [de bovenbuurman] de punten 1 tot en met 6 van de afspraken van 12 september 2014 (weergegeven in
rechtsoverweging3.2
van het tussenarrest van 31 maart 2020) correct uitgevoerd? En de afspraak tot het volstorten van de koof met pyriet? Zo nee, welke maatregelen moeten nog worden genomen en hoeveel kost dat?
9. Heeft [de bovenbuurman] punt 1.a van de afspraken van 3 oktober 2016 (weergegeven in
rechtsoverweging3.6
van het tussenarrest van 31 maart 2020) correct uitgevoerd? Zo nee, welke maatregelen moeten nog worden genomen en hoeveel kost dat?
Welke maatregelen zijn nodig om de geluidsreductie tussen de appartementen zodanig te beperken dat deze voldoen aan de normen van de Stichting Geluidshinder en hoeveel kosten deze maatregelen? Wilt u bij het vaststellen van de kosten betrekken dat [de bovenbuurman] de kosten van de in punt 1.a te nemen maatregelen zou dragen en [de benedenbuurvrouw] de kosten van het eventueel zwevend maken van haar plafond?
10. Geeft het onderzoek overigens nog aanleiding tot het maken van opmerkingen, die in verband met de beslissing van dit geschil van belang zouden kunnen zijn?
bepaalt dat de deskundige tijdens het onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat daarvan uit het schriftelijk bericht zal blijken;
bepaalt dat de deskundige een concept-deskundigenbericht aan partijen zal toesturen en partijen in de gelegenheid zal stellen op dat concept te reageren alvorens een definitief bericht uit te brengen. In het definitieve deskundigenbericht zal de deskundige de reacties van partijen op het concept bespreken;
bepaalt dat [de benedenbuurvrouw] aan de deskundige een kopie van het volledige procesdossier ter beschikking zal stellen;
beveelt partijen om aan de deskundige alle door deze gewenste inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat de deskundige het ondertekende deskundigenbericht vóór 19 april 2022 toestuurt aan de griffie van dit hof (Postbus 9030, 6800 EM Arnhem);
bepaalt het voorschot van de kosten van de deskundige op € 5.400,00 (incl. btw);
bepaalt dat beide partijen ieder de helft van het voorschot (€ 2.700,00) dienen te betalen, conform de nota met betaalinstructies die zij zullen zal ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
bepaalt dat dit voorschot in beginsel binnen vier weken na dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moet zijn voldaan;
bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek zal starten voordat de griffier heeft laten weten dat het volledige voorschot is betaald;
bepaalt dat de deskundige zich - door tussenkomst van de griffie - met vragen en opmerkingen zal/zullen wenden tot mr. F.J. de Vries, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
draagt de griffier op een afschrift van dit arrest aan de deskundige te verzenden;
verwijst de zaak naar de rol van 31 mei 2022 voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [de benedenbuurvrouw] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.B. Boorsma, H.E. de Boer en F.J. de Vries, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de jongste raadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 december 2021.