ECLI:NL:GHARL:2021:12118
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van verzet tegen strafbeschikking en terugwijzing naar kantonrechter
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in verzet tegen een strafbeschikking. De strafbeschikking is gedateerd op 16 december 2020, maar het hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat deze op diezelfde dag aan de verdachte is bekendgemaakt. De raadsvrouw heeft op 18 februari 2021 namens de verdachte verzet ingesteld. Volgens de wet kan verzet worden gedaan binnen veertien dagen nadat de verdachte bekend is geraakt met de strafbeschikking. Het hof concludeert dat er onvoldoende redenen zijn om aan te nemen dat de verdachte eerder dan 18 februari 2021 op de hoogte was van de strafbeschikking. De kantonrechter heeft ten onrechte geoordeeld dat het verzet te laat is ingesteld. Het hof vernietigt daarom het vonnis van de kantonrechter en wijst de zaak terug naar de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zodat de zaak inhoudelijk kan worden behandeld in twee feitelijke instanties.