ECLI:NL:GHARL:2021:12027

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
21-001841-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van afpersing, veroordeling voor bedreigingen en hennepteelt

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is vrijgesproken van afpersing, omdat de verklaringen van de aangeefster tegenstrijdig waren en het hof twijfelde aan de authenticiteit van de verklaring van haar kind. Echter, de verdachte is wel veroordeeld voor twee bedreigingen en hennepteelt. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en een gevangenisstraf van 21 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan bedreigingen tegen politieagenten en zijn buurvrouw, wat een grote impact heeft op de slachtoffers. Het hof heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die leed aan middelenmisbruik en een persoonlijkheidsstoornis. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het bewezen verklaarde feit van afpersing.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001841-19
Uitspraak d.d.: 20 december 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 19 maart 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-105888-18 en 18-112229-18, 18-930189-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
in de Basisregistratie personen ingeschreven op het adres [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 december 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekt tot – kort weergegeven – veroordeling van verdachte ter zake de tenlastegelegde feiten tot een gevangenisstraf van 201 dagen, waarvan 21 dagen voorwaardelijk, met oplegging van bijzondere voorwaarden gedurende een proeftijd van drie jaren en een taakstraf van 240 uur te vervangen door 120 dagen hechtenis. De advocaat-generaal heeft voorts toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen gevorderd overeenkomstig de beslissing van de rechtbank. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.M. Carabain-Klomp, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte – kort weergegeven – veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met oplegging van bijzondere voorwaarden gedurende een proeftijd van drie jaren. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Het hof zal opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
in de zaak met parketnummer 18/105888-18:
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2018 tot en met 29 mei 2018 te [plaatsnaam 1] , [naam gemeente] , [naam 1] en/of [naam 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door via de telefoniste van het [naam bedrijf] die [naam 1] en/of [naam 2] dreigend de woorden toe te voegen:
- " ik zit de hele dag hulp te zoeken om te zorgen dat ik niet naar [plaatsnaam 2] , naar het bureau ga om mensen daar te slaan en te trappen en te doen" en/of
- " ik heb respect voor mensen als [naam 3] (fonetisch) die een winkelcentrum kapot schiet, alleen snap ik niet waarom ze onschuldige mensen aanpakken. Ik sta op het punt om het bureau in [plaatsnaam 2] aan te steken en voor de deur te gaan staan en dan auto's te gaan bekogelen" en/of
- " als ik jouw rechtstreekse collega bedreig dan wordt er wel wat mee gedaan. Die man heb ik al meerdere keren bedreigd. Daarom wil ik zijn naam gewoon hebben, want hij is van mij" en/of
- " ik ben er schijtziek van, ik ben bereid om 20 jaar de bak in te gaan, maar dan wil ik wel degene hebben die het heeft gedaan en niet iemand anders die er niets mee te maken heeft. En ik weet wel eentje hoor die er bij was, bij die arrestatie" en/of
- " als ik mijn gelijk niet krijg en dit niet ophoudt dan ben ik bereid om dood te gaan ja. Ik sta al jaren geregistreerd als "suicide by cop" in jullie systeem", en/of
- " dat hij een politie collega wil vermoorden die zijn wiet in beslag heeft genomen",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
in de zaak met parketnummer 18/112229-18:
1. hij op of omstreeks 1 mei 2018 te [plaatsnaam 1] , [naam gemeente] , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam benadeelde partij 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld (te weten €75,-), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [naam benadeelde partij 1] toebehoorde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het richten van een (geladen) kruisboog op die [naam benadeelde partij 1] en/of [naam benadeelde partij 2] en/of
- het maken van zwaaiende bewegingen met die (geladen) kruisboog en/of
- dreigend de woorden toe te voegen: "Heb je geld bij je, hoeveel heb je bij je?" en/of "Ik houd ervan om mensen af te persen. Ik heb nu zeshonderd euro nodig" en/of "Als je dit niet doet dan schiet ik je dood en je zoontje erbij" en/of "Ik hoef maar even de trekker over te halen en dat overleef je niet!", althans woorden van gelijke aard of strekking;
2. hij op of omstreeks 1 mei 2018 te [plaatsnaam 1] , [naam gemeente] opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van negen hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
in de zaak met parketnummer 18/930189-18:
verdachte op of omstreeks 1 december 2018, te [plaatsnaam 1] , (althans) in de [naam gemeente] , [naam 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (staande in de deuropening van zijn woning) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn hand(en), die [naam 4] dreigend heeft toegevoegd: "Ik maak je af" of "Ik maak je dood, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

Vrijspraak

In de zaak met parketnummer 18/112229-18 is verdachte onder 1. tenlastegelegd dat hij, kort gezegd, [naam benadeelde partij 1] op 1 mei 2018 onder bedreiging met een kruisboog heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag.
Het hof stelt vast dat aangeefster [naam benadeelde partij 1] verschillende verklaringen heeft afgelegd die op meerdere relevante onderdelen onderling tegenstrijdig zijn, onder meer over de reden van haar bezoek aan verdachte en wat er tijdens het bezoek, voorafgaand aan het beweerdelijke incident met de kruisboog zou zijn voorgevallen. De getuige die zij heeft gesproken, kort nadat zij de woning van verdachte had verlaten en nadat zij een aanrijding had veroorzaakt, heeft zij weer een andere versie van de reden van haar bezoek verteld dan in de aangifte en in haar aanvullende verklaringen die zagen op aankoop of verkoop van vazen. Het hof acht de verklaringen van aangeefster om die reden onvoldoende betrouwbaar om als bewijsmiddel te kunnen worden gebezigd. Ook de verklaring die de (destijds zesjarige) zoon van [naam benadeelde partij 1] , [naam benadeelde partij 2] , gedurende een studioverhoor heeft afgelegd, acht het hof niet bruikbaar voor het bewijs. [naam benadeelde partij 2] is gedurende het verhoor verscheidene keren gevraagd hoe hij bepaalde dingen weet. Daarop gaf hij meermaals als antwoord dat zijn moeder dat aan hem (of aan de politie) had verteld. Gelet daarop bestaat bij het hof gerede twijfel ten aanzien van de authenticiteit van zijn verklaring.
Een en ander maakt, mede in het licht van de ontkennende verklaring van verdachte en de alternatieve lezing die hij heeft gegeven over het verloop van zijn ontmoeting met [naam benadeelde partij 1] , dat het hof niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft gekregen dat verdachte dit feit heeft begaan. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-105888-18 en in de zaak met parketnummer 18-112229-18 onder 2 en in de zaak met parketnummer 18-930189-18 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
in de zaak met parketnummer 18/105888-18:
hij in de periode van 28 mei 2018 tot en met 29 mei 2018 te [plaatsnaam 1] , [naam gemeente] , [naam 1] en [naam 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door via de telefoniste van het [naam bedrijf] die [naam 1] en [naam 2] dreigend de woorden toe te voegen:
- " ik zit de hele dag hulp te zoeken om te zorgen dat ik niet naar [plaatsnaam 2] , naar het bureau, ga om mensen daar te slaan en te trappen en te doen" en
- " ik heb respect voor mensen als [naam 3] die een winkelcentrum kapotschiet, alleen snap ik niet waarom ze onschuldige mensen aanpakken. Ik sta op het punt om het bureau in [plaatsnaam 2] aan te steken en voor de deur te gaan staan en dan auto's te gaan bekogelen" en
- " als ik jouw rechtstreekse collega bedreig dan wordt er wel wat mee gedaan. Die man heb ik al meerdere keren bedreigd. Daarom wil ik zijn naam gewoon hebben, want hij is van mij" en
- " ik ben er schijtziek van, ik ben bereid om 20 jaar de bak in te gaan, maar dan wil ik wel degene hebben die het heeft gedaan en niet iemand anders die er niets mee te maken heeft. En ik weet wel eentje hoor die er bij was, bij die arrestatie" en
- " als ik mijn gelijk niet krijg en dit niet ophoudt dan ben ik bereid om dood te gaan ja. Ik sta al jaren geregistreerd als "suicide by cop" in jullie systeem", en
- dat hij een politiecollega wil vermoorden die zijn wiet in beslag heeft genomen,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
in de zaak met parketnummer 18/112229-18:
2.
hij op 1 mei 2018 te [plaatsnaam 1] , [naam gemeente] opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
in de zaak met parketnummer 18/930189-18:
verdachte op 1 december 2018, te [plaatsnaam 1] , in de [naam gemeente] , [naam 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door, staande in de deuropening van zijn woning met een mes in zijn hand, die [naam 4] dreigend toe te voegen: "Ik maak je dood, ik maak je af.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-105888-18 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 1893018918 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in de zaak met parketnummer 18-112229-18 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen tegen het leven gericht van twee politieagenten en zijn toenmalige buurvrouw. Een doodsbedreiging heeft doorgaans een grote impact op de persoon aan wie zij is gericht. De gevoelens van onveiligheid en angst die er het gevolg van zijn, kunnen slachtoffers behoorlijk parten spelen. Zeker als daar, zoals in het geval van de buurvrouw, een mes bij wordt getoond, hetgeen angst inboezemt. Verdachte heeft zich daar kennelijk in het geheel niet om bekommerd. Dat verdachte, zoals hij heeft gesteld, een zware tijd doormaakte, kan geen rechtvaardiging zijn voor het bedreigen van personen. Het hof rekent verdachte deze feiten dan ook aan. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het telen van enkele hennepplanten. Het hof acht oplegging van een straf voor de bewezenverklaarde feiten geboden.
Uit een Pro Justitia-rapport van 29 januari 2019, opgemaakt door psychiater [naam psychiater] , blijkt dat verdachte ten tijde van het begaan van de delicten leed aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, namelijk middelenmisbruik (cannabis), ADHD en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven met borderline en narcistische kenmerken. De psychiater concludeert dat deze aandoeningen van invloed zijn geweest op het plegen van het strafbare feit van de hennepteelt. Hij adviseert verdachte ten aanzien van dit feit verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Het hof neemt de conclusie en het advies van de psychiater over en zal verdachte het in de zaak met parketnummer 18/112229-18 bewezenverklaarde feit verminderd toerekenen.
Het hof heeft ook kennisgenomen van de rapportage omtrent verdachte die door Leger des Heils Reclassering en Jeugdbescherming is opgemaakt op 21 februari 2019. De reclassering zag destijds aanleiding oplegging van enkele bijzondere voorwaarden te adviseren.
Naast de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte betrekt het hof in zijn beslissing omtrent de strafoplegging in matigende zin dat de redelijke termijn van berechting in hoger beroep op het moment van de uitspraak met negen maanden is overschreden.
Al het voorgaande in aanmerking genomen, acht het hof oplegging van een gevangenisstraf van 21 dagen, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Naar het oordeel staat de ernst van de feiten aan het achterwege laten van een vrijheidsbenemende straf in de weg. In het opleggen van bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering is geïndiceerd en door de advocaat-generaal gevorderd, ziet het hof geen meerwaarde meer, nu verdachte in vrijwillig kader uitgebreid door hulp- en zorgverlenende instanties wordt bijgestaan en hij voor zover bekend de afgelopen jaren niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest.

Benadeelde partijen

Verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het in de zaak met parketnummer 18112229-18 onder 1 bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partijen [naam benadeelde partij 1] en [naam benadeelde partij 2] kunnen daarom in hun vorderingen niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-112229-18 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-105888-18 en in de zaak met parketnummer 18-112229-18 onder 2 en in de zaak met parketnummer 18-930189-18 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-105888-18 en in de zaak met parketnummer 18-112229-18 onder 2 en in de zaak met parketnummer 18-930189-18 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
21 (eenentwintig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij 2]

Verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij 1]

Verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. A. Meester, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.C. Huizenga, griffier,
en op 20 december 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.