ECLI:NL:GHARL:2021:12005

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
P21/0186
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 26 april 2021. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar verlengd en het verzoek om een reclasseringsonderzoek afgewezen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd. Het hof oordeelde dat er een passende vervolgplek voor de terbeschikkinggestelde is gevonden en dat een geleidelijk resocialisatietraject de meest aangewezen weg is. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1968, verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum en heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis met middelenproblematiek. Het hof heeft de adviezen van externe deskundigen en de kliniek in overweging genomen, die allen adviseerden tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de eerdere beslissing en tot verlenging van de maatregel. Het hof heeft de belangen van de terbeschikkinggestelde afgewogen tegen de veiligheid van de maatschappij en geconcludeerd dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is. De beslissing is genomen in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met uitzondering van de raden die buiten staat waren om te ondertekenen.

Uitspraak

TBS P21/0186
Beslissing d.d. 23 september 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteland] op [geboortedag] 1968,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [kliniek] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 26 april 2021, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en afwijzing van het verzoek de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- de uitspraak van Gerechtshof Den Haag van 4 februari 2005, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd;
- de pro justitiarapportage van psycholoog drs. J.P.M. van der Leeuw van 24 december 2020;
- het verlengingsadvies van FPC [kliniek] van 8 februari 2021, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van het derde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021;
- de pro justitiarapportage van psychiater drs. J. Marx van 24 februari 2021;
- de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 11 februari 2021;
- de akte van beroep van de officier van justitie van 4 mei 2021 en de appelschriftuur van 17 mei 2021;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- het verslag van de zorgconferentie van 23 april 2021;
- de aanvullende informatie van FPC [kliniek] van 18 augustus 2021, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 12 april 2021.
Het hof heeft ter zitting van 9 september 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem, en de advocaat-generaal mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.

Overwegingen:

Het standpunt van het openbaar ministerie
Gelet op de ernst van de stoornis, het gegeven dat het recidivegevaar bij een beëindiging van de verpleging van overheidswege als hoog wordt ingeschat en het gegeven dat de terbeschikkinggestelde nog zorg en begeleiding nodig heeft, is voortzetting van de maatregel geïndiceerd. Uit het advies van het Adviescollege verloftoetsing TBS (AVT) van 24 juli 2020 volgt dat de terbeschikkinggestelde een uiterst onbetrouwbare man is. Hij heeft een beperkt probleembesef en hij is geneigd tot externalisering van de verantwoordelijkheid voor de zich voordoende problemen. Zowel de twee externe deskundigen, psychiater Marx en psycholoog Van der Leeuw, als de kliniek hebben geadviseerd de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Inmiddels staat de terbeschikkinggestelde op de wachtlijst voor de longcare-afdeling Talma binnen de kliniek. Uit de (aanvullende) informatie van de kliniek volgt dat een stapsgewijs en geleidelijk resocialisatietraject, gezien de problematiek van de terbeschikkinggestelde, is aangewezen. Nu de verwachting is dat een en ander meer tijd in beslag neemt dan de tijd de resteert bij de verlenging met een jaar, dient de terbeschikkingstelling te worden verlengd met twee jaar. De advocaat-generaal heeft daarom geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar. Voor een onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bestaan geen aanknopingspunten.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De beslissing waarvan beroep was destijds geen verkeerde beslissing. Sinds eind 2019 is sprake van stagnatie in de behandeling van de terbeschikkinggestelde. Deze stagnatie komt met name door overtreding van de (huis)regels en niet door agressie of delictgedrag, De kliniek wilde inzetten op een derde behandelpoging en de terbeschikkinggestelde werd aangemeld bij de Pompekliniek. Hier kon hij echter niet terecht waarna werd besloten de pro justitiarapportage af te wachten. Psycholoog Van der Leeuw heeft vervolgens een longstayplaatsing geadviseerd terwijl psychiater Marx heeft geadviseerd tot een uitstroomvoorziening in het kader van transmuraal verlof met proefverlof en dus gericht op resocialisatie. Vervolgens heeft er op 23 april 2021 een zorgconferentie plaatsgevonden om te bepalen waar de terbeschikkinggestelde zijn behandeling zou vervolgen. In al die tijd is er niets gebeurd en was er sprake van een impasse. Inmiddels is de terbeschikkinggestelde geaccepteerd bij Talma, een longcare-afdeling van de kliniek, en staat hij op de wachtlijst voor plaatsing. De wachttijd is ten minste negen maanden en gedurende die tijd is er nog steeds geen sprake van behandeling. De proportionaliteit en subsidiariteit gaan hierbij ook een rol spelen. In dat verband heeft de raadsvrouw gewezen op de duur van de verpleging van overheidswege en de relatief geringe ernst van de indexdelicten.
De raadsvrouw heeft, gelet op de duur van de verpleging van overheidswege en daarmee samenhangend de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, primair verzocht de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen en de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de verlenging van de maatregel te beperken tot een jaar, zodat de vinger aan de pols kan worden gehouden.
Het oordeel van het hof
Afwijzing van het verzoek
Het verzoek van de verdediging om aan de reclassering opdracht te geven een onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, wordt afgewezen, nu de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Het hof is van oordeel dat -zoals ook volgt uit het (aanvullende) advies van de kliniek- er stapsgewijs toegewerkt moet worden naar meer vrijheden en verantwoordelijkheden.
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt op de vordering van officier van justitie, strekkende tot de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar.
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het hof Den Haag van 4 februari 2005 is veroordeeld voor -onder meer- telkens poging tot zware mishandeling. Dit betreft een misdrijf dat gericht is tegen en/of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Bij de terbeschikkinggestelde is in ieder geval sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met daarnaast trekken van andere persoonlijkheidsstoornissen. Verder is er sprake van middelenproblematiek, waaronder in ieder geval een stoornis in het gebruik van cannabis. Het recidiverisico in geval van een beëindiging van de verpleging van overheidswege is matig tot hoog.
Verlenging
Naar het oordeel van het hof eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 30 maart 2005 en loopt inmiddels dus 16 jaar. De indexdelicten zijn - kort gezegd - telkens poging tot zware mishandeling. Het hof is van oordeel dat bij een afweging tussen de belangen van de terbeschikkinggestelde en die van de maatschappij, het belang van de terbeschikkinggestelde, naarmate de maatregel langer duurt, steeds zwaarder dient te wegen. Anders dan de raadsvrouw is het hof echter van oordeel dat van disproportionaliteit in het onderhavige geval geen sprake is. Naast het tijdsverloop in relatie tot de ernst van de indexdelicten, moet namelijk ook de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar in aanmerking worden genomen.
Het hof acht verlenging van de maatregel ook niet in strijd met het beginsel van subsidiariteit. Uit de stukken blijkt dat er nog geen geschikte alternatieven zijn om de terbeschikkinggestelde te kunnen laten functioneren in de maatschappij zonder de structuur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Psycholoog Van Leeuwen heeft in zijn pro justitiarapportage geschreven dat de mogelijkheid van een plaatsing in de Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ)-voorziening nader onderzocht kan worden, waarbij zonder behandeldruk op gefaseerde wijze kan worden toegewerkt naar (beperkte) terugkeer in de maatschappij. Van Leeuwen heeft geadviseerd om de verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen om de bovenstaande route te realiseren.
Psychiater Marx heeft geadviseerd de terbeschikkinggestelde over te plaatsen en vervolgens zo snel mogelijk te starten met resocialisatie. Alvorens een voorwaardelijke beëindiging aan de orde kan zijn, zal de terbeschikkinggestelde eerst de stappen van transmuraal- en proefverlof moeten doorlopen. Derhalve heeft Marx geadviseerd de verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.
De rechtbank heeft in de beslissing waarvan beroep overwogen dat het, met het oog op de reeds ingeplande zorgconferentie waar de in te zetten koers zal worden besproken, van belang is dat de komende periode adequaat zicht kan worden gehouden op de voortgang van het traject en de ontwikkelingen in het verdere verloop van de behandeling, temeer nu op dit moment nog geen duidelijkheid bestaat over de te volgen koers. De rechtbank heeft vervolgens de maatregel verlengd met een jaar.
In de periode tussen de beslissing waarvan beroep en behandeling van de zaak bij het hof hebben zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Op 23 april 2021 heeft de zorgconferentie plaatsvonden. Tijdens deze zorgconferentie zijn de verschillende trajectmogelijkheden (van een nieuwe behandelpoging tot aanmelding bij de longstay) uitvoerig besproken. Uit de zorgconferentie zijn twee voorzieningen naar voren gekomen waar de terbeschikkinggestelde geplaatst zou kunnen worden, zijnde de afdeling Talma (een longcare-afdeling) van de [kliniek] of Pharos, onderdeel van de Rooyse Wissel.
Uit de aanvullende informatie van de kliniek volgt dat de terbeschikkinggestelde inmiddels is aangemeld en geaccepteerd voor opname bij Talma en op de wachtlijst is geplaatst. Het is alleen nog onduidelijk wanneer de precieze opnamedatum is. Vanuit de longcare-afdeling Talma zal er zonder behandeldruk, maar stapsgewijs worden toegewerkt naar meer vrijheden en verantwoordelijkheden. Het is aannemelijk dat dit meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar. De kliniek heeft het advies gehandhaafd om de maatregel met twee jaar te verlengen.
Nu er een passende vervolgplek voor de terbeschikkinggestelde is gevonden en de terbeschikkinggestelde in afwachting is van zijn plaatsing aldaar, ziet het hof geen aanleiding om de terbeschikkingstelling te verlengen met de duur van een jaar. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat volgens de (aanvullende) informatie van de kliniek, de pro justitiarapportages van de externe deskundigen alsmede gezien de problematiek van de terbeschikkinggestelde, een geleidelijk resocialisatietraject de meest aangewezen weg is. De door de kliniek ingeslagen weg dient stap voor stap te worden voortgezet.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Den Haag van 26 april 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
twee jaar.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en dr. P.K.J. Ronhaar en dr. K. de Wijs-Heijlaerts als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 23 september 2021 in het openbaar uitgesproken.
mr. Vegter en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.