ECLI:NL:GHARL:2021:12004

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
P21/0223
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen na onttrekking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 14 mei 2021, die de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen had verlengd met zes maanden. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de maatregel met twaalf maanden verlengd. De jeugdige, geboren in 2001, was onttrokken aan de tenuitvoerlegging van de maatregel en had geen bekende woon- of verblijfplaats. De deskundigen waren het erover eens dat de jeugdige zo spoedig mogelijk naar buiten moest, maar er bestonden verschillende meningen over de wijze waarop dit moest gebeuren: via een voorwaardelijke beëindiging of een STP-traject. Het hof oordeelde dat de jeugdige nog steeds een hoog recidiverisico had door de aanwezige kernproblematiek, maar dat er ook behandelmogelijkheden waren binnen de gestructureerde omgeving van de jeugdinrichting. De verlenging van de maatregel biedt de jeugdinrichting en reclassering de tijd om te werken aan een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Het hof heeft daarbij de tijd die de jeugdige onttrokken is in aanmerking genomen voor de einddatum van de maatregel.

Uitspraak

PIJ P21/0223
Beslissing d.d. 28 oktober 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
geplaatst in Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) [instelling] ,
op dit moment zonder bekende woon- of verblijfplaats in verband met zijn onttrekking aan de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht van 14 mei 2021. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (
hierna: de maatregel) met een termijn van zes maanden.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken van de rechtbank en verder op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 28 mei 2021;
- het verlengingsadvies van RJJI [instelling] van september 2021 inclusief het 14e perspectiefplan van 13 augustus 2021;
- het proces-verbaal van de zitting van deze kamer van het hof van 30 september 2021, inhoudende dat de zaak moet worden aangehouden teneinde de zaak zo mogelijk in aanwezigheid van de jeugdige te behandelen;
- een e-mailbericht van RJJI [instelling] van 11 oktober 2021;
- de registratiekaart van de jeugdige van 11 oktober 2021;
- een e-mailbericht van 12 oktober 2021 van [reclasseringswerker] , reclasseringswerker Toezicht TBS/PIJ bij Inforsa te Utrecht, inhoudende aanvullende informatie met betrekking tot de jeugdige.
Het hof heeft ter zitting van 14 oktober 2021 gehoord de raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn en de advocaat-generaal mr. W.C.J. Stienen.

Overwegingen:

Het standpunt van de raadsman
De jeugdige heeft zich nog steeds onttrokken. Het is onbekend waar hij is. Ook zijn moeder weet niet waar hij is, behalve dat zijn laptop voor het laatst is aangestraald in België. De verwachting van zijn moeder is dat hij niet snel terug zal keren. Het is wel in het belang van de jeugdige dat hij zo spoedig mogelijk weer op de juiste plek komt. Het is mogelijk het vonnis waarvan beroep te bevestigen. Een verlenging met twaalf maanden zou echter vanuit pedagogisch oogpunt een goed signaal kunnen zijn in de richting van de jeugdige. De raadsman heeft zich uiteindelijk gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de maatregel met een termijn van 12 maanden.
Aan de voorwaarden voor een verlenging is voldaan. Op 28 september 2021 zou de jeugdige voor de tweede keer naar school in Hilversum gaan, maar hij is daar nooit aangekomen. Sinds die dag is hij spoorloos. De deskundige [reclasseringswerker] van de reclassering heeft in haar bericht van 12 oktober 2021 laten weten dat het ingezette resocialisatietraject als gevolg van de onttrekking is stopgezet en dat de jeugdige bij terugkeer weer van voren af aan moet beginnen. Gelet hierop dient de maatregel met 12 maanden te worden verlengd.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt.
Indexdelicten
Bij arrest van 23 december 2016 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, aan de jeugdige de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd ter zake van -onder meer- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gepleegd, meermalen gepleegd, mishandelingen en brandstichting. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen en/of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en/of goederen.
Stoornis en recidivegevaar
Bij de jeugdige is sprake van een zich ontwikkelende persoonlijkheidsstoornis met overwegend antisociale kenmerken. Daarnaast is sprake van een duurzaam patroon van normoverschrijdend gedrag wat zich onder meer uit in het niet houden aan afspraken door veelvuldige onttrekkingen en een stoornis in het cannabisgebruik. Overeenkomstig het advies in de aanvulling op het verlengingsadvies acht het hof de kans op recidive nog steeds hoog.
Verlenging
Het hof stelt voorop dat de maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist en die verlenging ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige is.
Zowel psychiater Broekman als psycholoog Stolk hebben bij de rechtbank geadviseerd om de maatregel voorwaardelijk te beëindigen. Het voortzetten van de huidige behandeling zal volgens hen een herhaling van zetten zijn. De patstelling in de behandeling moet worden doorbroken. De jeugdige moet, met behulp van een intensief begeleidingstraject, naar buiten. Hierbij is wel van belang dat de jeugdige een woonplek en dagbesteding heeft, aldus de deskundigen.
De jeugdinrichting heeft daarentegen bij de rechtbank geadviseerd de maatregel met twaalf maanden te verlengen. De kernproblematiek van de jeugdige staat in de weg aan een positief verloop van de behandelstappen. De noodzaak tot behandelen van de jeugdige is nog nadrukkelijk aanwezig gezien het hoge recidiverisico. De jeugdinrichting ziet ook nog behandelmogelijkheden, maar dit moet binnen de gestructureerde en beveiligde omgeving van de RJJI plaatsvinden. Bij een verlenging van een jaar, is het wel de bedoeling naar een scholings- en trainingsprogramma (STP) traject toe te werken.
Ook de reclassering heeft geadviseerd tot voortzetting van de huidige maatregel. Door middel van een STP kan op een meer verantwoorde manier aan resocialisatie worden begonnen.
De rechtbank heeft vervolgens de maatregel verlengd met zes maanden. De rechtbank hoopte op die manier de jeugdige te motiveren om zich in te zetten voor zijn behandeling. Daarnaast heeft de rechtbank de reclassering opdracht gegeven om voor de volgende verlengingszitting een maatregelenrapport op te stellen over de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging.
Op 28 september 2021 -kort voor de zitting in hoger beroep bij dit hof- heeft de jeugdige
zich op weg naar school onttrokken.
Op de zitting van het hof van 30 september 2021 zijn psychiater Broekman, psycholoog Stolk, psycholoog Hoes van de inrichting en [reclasseringswerker] van de reclassering als deskundigen gehoord. Zowel de externe deskundigen als de jeugdinrichting waren het erover eens dat de jeugdige zo spoedig mogelijk naar buiten moet, maar door hen werd verschillend gedacht over de manier waarop.
Volgens psychiater Broekman heeft een verdere behandeling van de jeugdige binnen de inrichting geen meerwaarde. De deskundige heeft haar advies gehandhaafd dat de maatregel voorwaardelijk beëindigd moet worden, maar heeft voorts gezegd dat niet terstond over moet worden gegaan tot een voorwaardelijke beëindiging. Het hebben van een woonplek, dagbesteding en behandeltraject is belangrijk voor het verdere traject van de jeugdige, aldus de deskundige Broekman.
Volgens psycholoog Stolk heeft de jeugdige perspectief nodig. Gelet op de nieuwe situatie die is ontstaan door de onttrekking van de jeugdige, heeft de deskundige echter aangegeven niets te kunnen zeggen over haar eerdere advies om de maatregel voorwaardelijk te beëindigen. De deskundige is het eens met de koers van de inrichting, maar het tempo moet omhoog. Desgevraagd heeft de deskundige gezegd dat de jeugdige naar buiten moet: of via een voorwaardelijke beëindiging of via een STP-traject.
De deskundige Hoes heeft het recente advies van de jeugdinrichting om de maatregel met zes maanden te verlengen gehandhaafd. Zowel binnen de jeugdinrichting als binnen een STP of een voorwaardelijke beëindiging is het recidiverisico hoog vanwege de nog steeds aanwezige kernproblematiek. Dat blijkt nu ook uit de onttrekking van de jeugdige. Volgens de jeugdinrichting is een STP de beste weg naar buiten en heeft dat ook de meeste kans van slagen. Er moet echter nog wel wat gebeuren alvorens gestart kan worden met een STP. Zo moet er naast een woonplek voor de jeugdige ook nog dagbesteding en een behandelplek worden gerealiseerd. De huidige onttrekking leidt tot vertraging, aldus de deskundige Hoes.
De deskundige [reclasseringswerker] heeft het eerdere advies gehandhaafd. De reclassering is nog druk bezig met het zoeken van een woonplek en een stageplek voor de jeugdige. Dat kost tijd. Volgens de deskundige zou de maatregel nog met zes maanden moeten worden verlengd vanaf de verlengingszitting bij de rechtbank in november 2021.
Het hof heeft vervolgens het onderzoek geschorst tot 14 oktober 2021 om de zaak zo mogelijk dan in aanwezigheid van de jeugdige te behandelen. De jeugdige bleek echter nog steeds niet te zijn teruggekeerd na zijn onttrekking. Uit de aanvullende informatie van de reclassering komt naar voren dat het ingezette vervolgtraject is stopgezet.
Alles in onderling verband en samenhang bezien stelt het hof vast dat er bij de jeugdige nog sprake is van een hoog recidiverisico vanwege de nog steeds aanwezige kernproblematiek. Toch zijn zowel de externe deskundigen als de inrichting het eens dat de jeugdige zo spoedig mogelijk naar buiten moet. Van belang daarbij is dat de jeugdige een woonplek, dagbesteding en behandeltraject heeft. Door de deskundigen werd er echter verschillend gedacht over het kader waarbinnen dit moet plaatsvinden: via een voorwaardelijke beëindiging of via een STP-traject. Inmiddels is de situatie veranderd door de -inmiddels langdurige- onttrekking van de jeugdige. Het in gang gezette resocialisatietraject is stopgezet en onbekend is wanneer dit weer opgestart kan worden. Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat de maatregel thans moet worden verlengd voor de duur van twaalf maanden. Deze tijd kan worden benut door de jeugdinrichting en reclassering om via een STP toe te werken naar een voorwaardelijke beëindiging. Het hof gaat er daarbij vanuit dat zodra de jeugdige weer terecht is er zo spoedig mogelijk wordt gestart met de behandeling en met het toewerken naar een STP. Het hof acht dit ook in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige.
Einde maatregel
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, stelt het hof vast dat de maatregel, gelet op de ingangsdatum, de huidige expiratiedatum en de verlenging bij deze beslissing, op 11 mei 2022 voorwaardelijk zal eindigen en op 11 mei 2023 onvoorwaardelijk zal eindigen
.Het hof heeft hierbij de tijd dat de jeugdige is onttrokken nog
nietmeegerekend.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 14 mei 2021 met betrekking tot de jeugdige
[jeugdige].
Verlengtde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
twaalf maanden.
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. W.A. Holland als raadsheren,
en drs. E.M.M. Mol en drs. E.L.M. Klein Haneveld als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 28 oktober 2021 in het openbaar uitgesproken.
mr. Mintjes en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.