In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 2 juli 2021. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de verdachte verlengd met een termijn van twee jaren. Het hof bevestigt deze beslissing met aanvulling van gronden. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1992 en verblijvende in een Forensisch Psychiatrisch Centrum, had in hoger beroep aangevoerd dat de terbeschikkingstelling niet met twee jaar, maar met één jaar moest worden verlengd, omdat de maatregel gemaximeerd zou zijn tot vier jaar. Het hof oordeelt echter dat de rechtbank niet expliciet heeft beslist over de maximale duur van de maatregel, maar dat dit impliciet blijkt uit de overwegingen van de rechtbank. Het hof concludeert dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de terbeschikkinggestelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen. De advocaat-generaal heeft de verlenging van de maatregel met twee jaren bepleit, en het hof volgt dit standpunt. Het hof bevestigt dat de terbeschikkingstelling ongemaximeerd is, en dat de beslissing van de rechtbank op goede gronden is genomen. De terbeschikkingstelling wordt verlengd met twee jaren, omdat de behandeling en resocialisatie meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van één jaar. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren.