ECLI:NL:GHARL:2021:11960

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
31 december 2021
Zaaknummer
200.279.057/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzegging van omgangsrecht en informatievoorziening aan de vader in het belang van het kind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het recht op omgang van een vader met zijn kind. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.J. de Groot, verzocht om omgang met zijn dochter, die in 2010 is geboren en momenteel bij pleegouders woont. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, was verweerster in deze zaak. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden voor een omgangs- en informatieregeling, maar concludeerde dat er geen mogelijkheden waren voor contact tussen de vader en het kind. Het hof heeft de keuze van de raad om het kind niet te horen in het onderzoek begrepen, gezien de negatieve impact die de omgang met de vader op het kind had. Het hof oordeelde dat de vader in het verleden problematisch gedrag vertoonde, wat leidde tot trauma bij het kind. De vader had geen inzicht in de zorgen die over zijn gedrag bestonden en kon zich niet verplaatsen in de gevoelens van het kind. Het hof heeft besloten dat het belang van het kind voorop staat en dat omgang met de vader op dit moment ernstige nadelen voor de ontwikkeling van het kind met zich meebrengt. De beschikking van de rechtbank Noord-Nederland werd bekrachtigd, en het hof wees het verzoek van de vader om meer informatie over het kind af, maar stond wel globale informatie toe op verzoek van de vader.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.279.057/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 129506)
beschikking van 21 december 2021
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. B.J. de Groot te Haarlem,
en
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
de pleegouders van de hierna te noemen [de minderjarige],
wonende op een geheim adres,
verder te noemen: de pleegouders.
In zijn toetsende en/of adviserende taak is gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
regio Overijssel, locatie Almelo,
verder te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 22 december 2020 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- een brief van de raad van 21 mei 2021 met als bijlage het raadsrapport van 20 mei 2021 (hierna: het raadsrapport);
- een brief van de GI van 7 juni 2021;
- een journaalbericht namens de vader van 20 juli 2021 met bijlage(n);
- een e-mailbericht van de GI van 21 juli 2021;
- een journaalbericht namens de vader van 11 november 2021 met bijlage(n).
1.3
Op 23 november 2021 is de mondelinge behandeling voortgezet. De vader is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Aan [naam1] , de ambulant begeleider van de vader, is bijzondere toegang verleend. Namens de GI zijn verschenen [naam2] en [naam3] . Namens de raad is [naam4] verschenen.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de (tussen)beschikking van 22 december 2020, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
In die beschikking heeft het hof de raad verzocht een onderzoek in te stellen naar en te adviseren over de mogelijkheden van een omgangs- en/of informatieregeling tussen de vader en [de minderjarige] , geboren [in] 2010 (hierna: [de minderjarige] ). Het hof heeft in het kader van het verzoek aan de raad nadrukkelijk overwogen dat het voor het hof niet voldoende duidelijk is of de door de GI benoemde wens van [de minderjarige] om voorlopig geen contact met haar vader te hebben authentiek is en wat de reden daarvan is.
2.3
De raad heeft op 20 mei 2021 zijn rapport opgesteld en geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor een omgangs- en/of informatieregeling tussen de vader en [de minderjarige] .
2.4
Ondanks de tussenbeschikking van het hof op dit punt, heeft de raad niet met [de minderjarige] zelf gesproken. De raad heeft in het raadsrapport beschreven waarom de raad hiervan heeft afgezien. Ter zitting bij het hof heeft de raad deze keuze desgevraagd nader toegelicht. De raad heeft aangegeven voor een dilemma te hebben gestaan omdat het gebruikelijk is de bij het onderzoek betrokken minderjarige zelf te spreken. Uiteindelijk heeft de raad besloten [de minderjarige] niet te horen op grond van de informatie die de raad heeft ontvangen van de GI en de pleegouders over de belastbaarheid van [de minderjarige] , over de negatieve invloed die gesprekken over haar vader op haar (gedrag) hebben in combinatie met de door [de minderjarige] bij de GI en de pleegmoeder meermaals geuite wens om niet geconfronteerd te worden met (gesprekken over) haar vader.
2.5
Het hof kan de door de raad gemaakte keuze om [de minderjarige] in het kader van het raadsonderzoek niet te spreken begrijpen. Ook acht het hof zich op grond van de op dit moment beschikbare informatie voldoende voorgelicht om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen.
2.6
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting bij het hof is het volgende gebleken. [de minderjarige] is direct na haar geboorte bij de pleegouders geplaatst. Over het algemeen gaat het goed met [de minderjarige] , die inmiddels 11 jaar is. [de minderjarige] is onlangs gediagnosticeerd met ADHD, hetgeen zich bij [de minderjarige] vooral uit in een concentratiestoornis. Onderzocht wordt of medicatie haar hierbij kan helpen. Ze volgt regulier basisonderwijs en heeft een normale intelligentie. Wel is gebleken dat [de minderjarige] last had van de contacten met haar vader. Die contacten verliepen voor haar niet goed (de vader maakte verschillende malen een opgefokte indruk, verscheen een keer met bloed op zijn gezicht, ze merkte dat er “iets” (een verbale bedreiging) gebeurd was tussen de vader en de jeugdzorgwerker) wat een negatieve weerslag had op haar gedrag. Ze was vaak boos na de omgang en wilde dingen kapot maken. Ook sliep ze slecht en plaste ze ’s nachts weer in bed. Nadat de contacten waren gestopt, liep de informatievoorziening over [de minderjarige] aan de vader nog een tijd door, maar die is ook gestopt nadat onder andere bleek dat de vader (een gedeelte van) die informatie op Facebook plaatste en pleegmoeder uitmaakte voor “duivel” en “een slecht mens”.
Vast staat dat [de minderjarige] getraumatiseerd is door de negatieve ervaringen die zij heeft opgedaan rondom en tijdens de omgang met haar vader, alsmede door de informatieverstrekking aan de vader over haar en de manier waarop hij met die informatie is omgegaan. [de minderjarige] heeft hiervoor speltherapie en EMDR-therapie gehad. Uit de stukken blijkt dat [de minderjarige] duidelijk en consistent te kennen heeft gegeven dat zij tot haar achttiende niet wil worden geconfronteerd met haar vader.
2.7
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt verder naar voren dat de vader de zorgen over zijn gedrag (uit het verleden) niet herkent en dat de vader zich niet goed kan verplaatsen in de gevoelens van anderen, zoals [de minderjarige] , maar ook de door hem met de dood bedreigde voormalige voogd van [de minderjarige] en de door hem (op social media) uitgescholden pleegmoeder. Wel heeft de vader ter zitting bij het hof gezegd dat hij [de minderjarige] rust gunt.
2.8
Het hof acht het van groot belang voor [de minderjarige] dat de relatieve rust die zij nu ervaart in haar leven, behouden blijft. Als zij wordt gedwongen tot omgang met haar vader wordt die rust verstoord en loopt zij een te groot risico dat haar gedrag daardoor negatief wordt beïnvloed. Dat is niet in haar belang. Het feit dat alleen de mededeling van het raadsonderzoek weer veel onrust en negatief gedrag bij [de minderjarige] opriep, is voor het hof veelzeggend. [de minderjarige] moet zich in haar huidige levensfase als (pre)puber kunnen richten op haar eigen ontwikkeling zonder daarbij geconfronteerd te worden met (de problematiek rondom) haar vader terwijl zij dat niet wil. Evenals de raad is het hof van oordeel dat aan de mening van [de minderjarige] , gezien haar leeftijd en consistente wens, mede in het licht van de hele voorgeschiedenis, niet kan worden voorbijgegaan.
Hoewel contact tussen een kind en zijn ouders in beginsel in het belang van een kind is, is het hof in dit geval van oordeel dat omgang tussen de vader en [de minderjarige] op dit moment ernstig nadeel oplevert voor de ontwikkeling van [de minderjarige] of anderszins in strijd is met haar zwaarwegende belangen.
2.9
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is het hof, net als de rechtbank, voorts van oordeel dat het belang van [de minderjarige] zich ertegen verzet dat de GI actief en periodiek informatie over [de minderjarige] verstrekt aan de vader. Evenals de raad acht het hof het wel passend dat de vader op zijn eigen verzoek (globaal) informatie krijgt over hoe het met [de minderjarige] gaat. De vader dient zelf contact op te nemen met de GI voor deze informatie. De GI heeft ter zitting bij het hof verklaard bereid te zijn deze globale informatie te verstrekken als de vader hierom vraagt.

3.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 4 maart 2020;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.B.E.M. Rikaart-Gerard, A.W. Beversluis en J.W. Keuning, bijgestaan door mr. T. van der Veen als griffier, en is op 21 december 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.