4.12.Ten aanzien van de levering van stroom heeft de Rechtbank als volgt overwogen (waarbij voor eiser belanghebbende moet worden gelezen):
“15 Beide partijen beroepen zich op de nadere informatie die is opgenomen in bijlage 4 van het verweerschrift. De rechtbank begrijpt uit de in deze bijlage 4 opgenomen toelichtingen dat slechts hoeveelheden spanning (op een meetpunt langsreizende elektronen) kunnen worden geteld, waardoor toch sprake is van een meetbare hoeveelheid gebruikte elektriciteit. Gelet op deze toelichting kan in wezen alleen aan de hand van metingen worden vastgesteld of de macht om als eigenaar over de elektriciteit te beschikken is overgedragen en dus of is geleverd in de zin van artikel 3, eerste lid, letter a, van de Wet OB 1968.
16. Partijen hebben de meetgegevens over de maand mei 2018 in het geding gebracht. Uit de meetgegevens van de bruto-productiemeter blijkt dat in mei 2018 113.439 kWh is opgewekt. Uit de meetgegevens van de hoofdmeter blijkt dat in die periode 76.757 kWh uitgaande elektriciteit is gemeten. Eiser heeft dus meer elektriciteit opgewekt dan is uitgegaan. Op grond van de metingen kan dan ook geen andere conclusie worden getrokken dan dat eiser niet alle opgewekte elektriciteit levert aan het elektriciteitsnet in de zin van artikel 3, eerste lid, letter a, van de Wet OB 1968.
17. De stelling van eiser dat sprake is van één netwerk vanaf de zonnepanelen tot aan de energiecentrales, dat al het vermogen ter beschikking staat van dat netwerk en dat de elektriciteit direct na opwekking in het netwerk wordt gebracht, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank legt dat hierna uit.
18. In de in bijlage 4 van het verweerschrift opgenomen toelichtingen is vermeld dat spanningslading het dichtstbijzijnde punt zal kiezen om tot werking te komen en dat dit in eerste instantie de [naam4] zal zijn. Ook uit de in bijlage 4 opgenomen technische tekening en daarop betrekking hebbende toelichting kan worden opgemaakt dat de opgewekte elektriciteit via de T-splitsing zijn weg kan vinden naar de [naam4] of naar het elektriciteitsnet, en dat in theorie de opgewekte elektriciteit in eerste instantie naar de [naam4] zal gaan, omdat dit de weg van de minste weerstand is. Deze Tsplitsing is bezien vanuit de installatie van eiseres vóór de hoofdmeter geplaatst en moet worden geacht te zijn gelegen binnen de installatie van eiseres. De opgewekte elektriciteit die via de Tsplitsing direct wordt gebruikt door de [naam4] , bereikt, mede gelet op de metingen van de hoofdmeter, het openbare elektriciteitsnetwerk dus niet. De feitelijke stelling van eiser dat de opgewekte elektriciteit direct in het openbare elektriciteitsnetwerk wordt gebracht, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk.
19. Maar ook al zou deze feitelijke stelling van eiser juist zijn, dan leidt dit niet tot een ander oordeel. Uit de metingen van de hoofdmeter kan namelijk niet worden afgeleid dat alle geproduceerde elektriciteit is geleverd aan de energiemaatschappij. Het enkele feit dat opgewekte elektriciteit wordt ingebracht in het netwerk leidt er kennelijk niet toe dat deze elektriciteit de energiemaatschappij ter beschikking staat. Op grond van het enkele feit dat opgewekte elektriciteit wordt ingebracht in het netwerk kan daarom niet worden aangenomen dat de macht om als eigenaar over de door eiser opgewekte elektriciteit te beschikken is overgegaan naar de energiemaatschappij. Eiser heeft geen aanvullend bewijs geleverd dat, in weerwil van de metingen, de macht om als eigenaar te beschikken over de opgewekte elektriciteit die niet door de hoofdmeter als uitgaande elektriciteit wordt gemeten, toch aan de energiemaatschappij is overgedragen.
20. Ook de verwijzing naar het arrest Fuchs kan eiser niet baten. In de zaak Fuchs was sprake van een overeenkomst op grond waarvan alle geproduceerde elektriciteit aan het elektriciteitsnet werd geleverd. Ook is, na een verzoek van het Hof van Justitie, door de verwijzende rechter verduidelijkt dat het begrip „direct" verbruikte elektriciteit aldus moest worden begrepen dat die elektriciteit direct of kort nadat zij in het elektriciteitsnetwerk is ingebracht, van het openbare elektriciteitsnet is afgenomen. Het oordeel van het Hof van Justitie berust op die feitenvaststelling en kan dus niet worden gebruikt in dit geval, waarin juist in geschil is of alle opgewekte elektriciteit aan het net wordt geleverd.”