ECLI:NL:GHARL:2021:1181
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens strijd met de goede procesorde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H. Devkinandan, was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 17 juni 2020, waarin de kinderrechter de minderjarige onder toezicht had gesteld. Het hof constateerde dat de moeder verzuimd had om alle benodigde processtukken uit de eerste aanleg tijdig en correct in te dienen, ondanks herhaalde verzoeken van het hof om deze stukken aan te leveren. Hierdoor was het hof niet in staat om de zaak naar behoren te behandelen.
Het hof heeft de moeder in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende stukken alsnog in te dienen, maar deze gelegenheid is niet benut. De advocaat van de moeder heeft verklaard dat zij niet over de benodigde stukken beschikte en dat haar cliënte enkel een concept-raadsrapport had. De advocaat heeft wel pogingen ondernomen om de stukken op te vragen, maar deze waren niet tijdig en adequaat. Het hof oordeelde dat de nalatigheid van de moeder in strijd was met de goede procesorde, wat leidde tot de beslissing om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep.
De mondelinge uitspraak werd gedaan op 5 januari 2021, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 26 januari 2021. Het hof benadrukte het belang van een goede procesgang en de verantwoordelijkheid van de partijen om ervoor te zorgen dat alle benodigde stukken tijdig worden ingediend.