Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de rechthebbende,
[naam1] B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- mr. R Kaya namens de rechthebbende;
- [naam3] namens [naam1] ;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontslagverzoek van een bewindvoerder. De rechthebbende, die onder bewind is gesteld, verzocht om ontslag van de huidige bewindvoerder, [naam1], en benoeming van [naam2] als opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende stelde dat zij geen contact had met [naam1] en dat de communicatie uitsluitend via e-mail verliep, wat haar psychische toestand negatief beïnvloedde. De rechthebbende had ook ervaren dat de huidige bewindvoerder niet adequaat functioneerde, wat leidde tot haar verzoek om ontslag.
De huidige bewindvoerder, [naam1], voerde echter aan dat de communicatie goed verliep en dat zij de rechthebbende voldoende op de hoogte hield van de ontwikkelingen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeerde dat er geen gewichtige redenen waren om de bewindvoerder te ontslaan, zoals vereist onder artikel 1:448 lid 2 BW. De afstand tussen de woning van de rechthebbende en het kantoor van de bewindvoerder was niet voldoende om te concluderen dat de bewindvoerder niet naar behoren functioneerde. Het hof bekrachtigde daarom de beschikking van de rechtbank Overijssel, waarin het verzoek van de rechthebbende was afgewezen.