ECLI:NL:GHARL:2021:11772

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
P21/0328
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing tot verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde met afwijzing van subsidiaire verzoeken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 2 augustus 2021. De rechtbank had besloten dat de terbeschikkinggestelde, geboren in 1983 en verblijvende in een penitentiaire inrichting, alsnog van overheidswege zou worden verpleegd. Het hof heeft de zaak behandeld en de advocaat-generaal, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, en de raadsvrouw, mr. S. Marjanovic, gehoord. De terbeschikkinggestelde had beroep ingesteld tegen de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet-ontvankelijk was verklaard.

Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling per 27 september 2021 van rechtswege is geëindigd, maar dat de huidige vordering tot verpleging van overheidswege ontvankelijk is. De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen, en heeft argumenten aangedragen over de behandelmogelijkheden binnen de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Het openbaar ministerie heeft echter geconcludeerd dat de verpleging van overheidswege noodzakelijk is vanwege het hoge recidiverisico en de niet-naleving van voorwaarden door de terbeschikkinggestelde.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met aanvulling van gronden, en de subsidiaire verzoeken van de raadsvrouw afgewezen. Het hof oordeelde dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en dat de veiligheid van anderen vereist dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege wordt verpleegd. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 december 2021.

Uitspraak

TBS P21/0328
Beslissing d.d. 16 december 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
verblijvende in [penitentiaire inrichting]
(hierna:PI).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 2 augustus 2021. Deze beslissing houdt in het bevel dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof heeft gelet op de stukken waarop de rechtbank haar beslissing heeft gebaseerd en daarnaast onder meer op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 10 augustus 2021 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- een reclasseringsrapportage van Stichting Verslavingsreclassering Geestelijke Gezondheidszorg (SVG) Limburg Mondriaan
(hierna: de reclassering)van
30 augustus 2021;
- de aanvullende informatie van de reclassering van 18 november 2021;
- de brief van de raadsvrouw van 30 november 2021 met als bijlagen een brief na de intake bij Radix van 9 november 2021 en het detentie- en re-integratieplan van de terbeschikkinggestelde in de PI;
- het uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 2 december 2021.
Het hof heeft ter zitting van 2 december 2021 gehoord de advocaat-generaal
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. S. Marjanovic, advocate te ’s-Gravenhage.
Het hof heeft ter zitting tevens gehoord:
- [reclasseringswerker] , reclasseringswerker.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden is op
2 augustus 2021 door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen verlengingsadvies was uitgebracht. Het openbaar ministerie heeft vervolgens niet binnen een redelijke termijn een nieuwe vordering ingediend en ook niet na het blijken van het verzuim onverwijld een vordering tot voorlopige voortzetting van de terbeschikkingstelling ingediend. De terbeschikkingstelling is derhalve per 27 september 2021 van rechtswege geëindigd. In dat geval is ook de huidige vordering tot alsnog verplegen van overheidswege niet-ontvankelijk, althans zou deze moeten worden afgewezen.
Als het hof van oordeel is dat de terbeschikkingstelling niet van rechtswege geëindigd is, dan kan nog niet worden beslist tot omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De termijn van de terbeschikkingstelling loopt niet gedurende de tijd dat de terbeschikkinggestelde in voorarrest verblijft. De terbeschikkinggestelde verblijft per
23 december 2020 in voorarrest, waardoor de termijn van de terbeschikkingstelling per
23 december 2020 is opgeschort en thans niet doorloopt. De omzetting naar de verpleging van overheidswege kan slechts worden bevolen gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De raadsvrouw heeft derhalve verzocht de vordering tot alsnog verpleging van overheidswege niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de vordering af te wijzen.
In het geval de vordering tot alsnog verpleging van overheidsweg ontvankelijk is, dan heeft de raadsvrouw primair verzocht de vordering tot alsnog verpleging van overheidswege af te wijzen. Er zijn voldoende behandelmogelijkheden binnen de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De terbeschikkinggestelde is bereid en gemotiveerd voor een behandeling zoals door psychiater [psychiater] is geadviseerd. De huidige voorwaarden voorzien in de mogelijkheid van zowel klinische opname als medicatie, zodat de huidige voorwaarden niet hoeven te worden aangepast. Zo niet, heeft de raadsvrouw verzocht de voorwaarden te wijzigen in die zin dat specifiek de klinische behandeling in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK)/Forensische Verslavingskliniek (FVK) als voorwaarde wordt opgenomen. De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht de behandeling van de zaak aan te houden enerzijds om de uitspraak van de strafzaak af te wachten en anderzijds om de reclassering de opdracht te geven om de mogelijkheden van voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden te onderzoeken conform het interventieadvies van psychiater [psychiater] en met het aanvragen van een indicatie bij de Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) voor een FPK/FVK.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Het recidiverisico is onverminderd hoog. De terbeschikkinggestelde heeft zijn laatste kans al gehad. Hij heeft tijdens de terbeschikkingstelling met voorwaarden opnieuw ernstige feiten gepleegd, vergelijkbaar met de indexdelicten. Daarnaast heeft hij geen openheid van zaken gegeven. De terbeschikkinggestelde heeft de voorwaarden van de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet nageleefd. Ook vereist de veiligheid van anderen de omzetting in verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling met voorwaarden is slechts opgeschort en niet beëindigd. Op dit moment is het wel degelijk mogelijk om omzetting naar verplegen van overheidswege te vorderen. De termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden loopt op dit moment niet, maar de termijn is iets anders dan de looptijd. De vordering is niet aan bepaalde termijnen gebonden, als de vordering maar is ingediend binnen de looptijd van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Aanhouding van de zaak om een doorstart van de terbeschikkingstelling met voorwaarden te laten onderzoeken is niet aan de orde. De terbeschikkingstelling is niet gemaximeerd.
Het oordeel van het hof
Het hof is onder aanvulling van gronden als hierna weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist tot het alsnog bevelen van de verpleging van overheidswege. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling bevestigen.
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
Het verweer van de raadsvrouw dat is gevoerd ten aanzien van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie tot het indienen van een vordering tot alsnog verplegen van overheidswege wordt verworpen. Op grond van artikel 6:1:19, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafvordering loopt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet gedurende de tijd dat de terbeschikkinggestelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Gedurende de periode dat de terbeschikkinggestelde in voorarrest verblijft, wordt de termijn van de terbeschikkingstelling derhalve opgeschort. De terbeschikkingstelling zelf blijft bestaan, anders gezegd: loopt door, zodat ook gedurende de opschorting van de termijn maar gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling op grond van artikel 6:6:10, eerste lid, onder e van het Wetboek van Strafvordering kan worden beslist dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Het hof is derhalve van oordeel dat het openbaar ministerie ontvankelijk in zijn vordering tot alsnog verplegen van overheidswege.
Subsidiaire verzoeken
De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden enerzijds om de uitspraak van de strafzaak af te wachten en anderzijds om de reclassering de opdracht te geven om de mogelijkheden van voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden te onderzoeken conform het advies van psychiater [psychiater] en met het aanvragen van een indicatie bij de Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) voor een FPK/FVK. Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. De subsidiaire verzoeken van de raadsvrouw worden afgewezen. De noodzakelijkheid daarvan is niet gebleken.
Maximering
Het hof stelt vast dat de terbeschikkingstelling bij vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 27 september 2019 onder meer is veroordeeld voor poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd en poging tot zware mishandeling. Dit zijn zonder meer misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot het afwachten van de uitspraak van de strafzaak.
Wijst afhet verzoek tot de reclassering de opdracht te geven om de mogelijkheden van voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden te onderzoeken.
Bevestigt met aanvulling van grondenals voormeld de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 2 augustus 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M.J. Vos als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M. Keppels als raadsheren,
en drs. D.M.L. Versteijnen en dr. P.K.J. Ronhaar als raden,
in tegenwoordigheid van M.A. Valé als griffier,
en op 16 december 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.