Uitspraak
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/511801 / KL ZA 20-302)
CCC,
in hoger beroep: appellante,
hierna:
[geïntimeerde],
in hoger beroep: geïntimeerde,
1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- bij appeldagvaarding met grieven van 22 december 2020 is CCC in hoger beroep gekomen;
- [geïntimeerde] heeft op 2 februari 2021 een memorie van antwoord tevens akte wijzing van eis (met producties) genomen;
- CCC heeft op 10 november 2020 een akte overlegging producties (met producties) tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie genomen;
- CCC heeft op 16 februari 2021 een akte houdende verzet tegen de wijziging van eis genomen;
-CCC heeft op 2 maart 2021 een antwoordakte wijziging van eis genomen.
- de mondelinge behandeling vond plaats op 18 mei 2021 ten overstaan van de meervoudige kamer van het hof, vervolgens is arrest bepaald.
24 november 2020 te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
- de vorderingen (in conventie) van [geïntimeerde] alsnog af te wijzen;
- in voorwaardelijke reconventie de vorderingen van CCC alsnog toe te wijzen;
- [geïntimeerde] te veroordelen alle handelingen die zij CCC heeft (laten) doen verrichten, alsmede alle handelingen die zij zelf naar aanleiding van het bestreden arrest (het hof leest: vonnis) heeft verricht, ‘terug te draaien’ op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties.
3.Bevoegdheid
4.Wijziging van eis
Primaira. ontbinding van The Coffee & Chocolate Café Bataviastad vof (hierna de vof);
b. benoeming van een vereffenaar ter verdeling van het kapitaal van de vof;
c. een gebod aan CCC tot medewerking aan de vereffening van de vof;
d. voor wat betreft de eisen onder a t/m c afzonderlijk onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
f. een gebod tot verlening van finale kwijting door partijen na vereffening van de vof;
g. CCC te veroordelen in de proceskosten in beide instanties met nakosten en wettelijke rente.
door het Nederlands Instituut voor Register Valuators aangewezen registervaluator;
b. dat de waardering door de registervaluator bindend en onherroepelijk zal zijn;
c. dat CCC haar aandeel in de vof aan [geïntimeerde] dient over te dragen;
d. dat CCC dient mee te werken aan toebedeling van het vermogen van de vof aan [geïntimeerde] ;
e. overdracht door CCC van haar aandeel in de vof onder verrekening van € 73.086,04;
f. voor wat betreft de eisen onder a t/m c afzonderlijk onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
g. bepaling van de termijn van artikel 1019i Rv op zes maanden;
h. CCC te veroordelen in de proceskosten in beide instanties met nakosten en wettelijke rente.
matigen en CCC te gebieden tot overdracht van haar aandeel in de vof tegen voldoening
van een door het Hof te bepalen bedrag;
b. dat CCC met onmiddellijke ingang zal uittreden als vennoot van de vof en zich als vennoot laat uitschrijven uit het handelsregister;
c. dat CCC meewerkt aan de toedeling van vermogen van de vof van [geïntimeerde] ;
d. voor wat betreft de eisen onder a t/m c afzonderlijk onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
e. bepaling van de termijn van artikel 1019i Rv op zes maanden;
f. CCC te veroordelen in de proceskosten in beide instanties met nakosten en wettelijke rente.
b. dat CCC medewerking zal verlenen aan de toebedeling van het vermogen van de vof aan [geïntimeerde] ;
c. dat CCC haar aandeel in het vermogen van de vof tegen vergoeding van € 252.237,13, althans € 324.681,-- aan [geïntimeerde]
;d. voor wat betreft de eisen onder a t/m c afzonderlijk onder verbeurte van een dwangsom
van € 1.000,- per dag;
f. bepaling van de termijn van artikel 1019i Rv op zes maanden;
e. CCC te veroordelen in de proceskosten in beide instanties met nakosten en wettelijke
rente.
5.Korte weergave van het geschil en de beslissing door de rechtbank
6.De feiten
12 januari 2018 een vaststellingsovereenkomst tot stand gebracht waarin zij overeenkomen hun geschillen in een verzoekschrift op de voet van artikel 96 Rv voor te leggen aan de kantonrechter en aan de kantonrechter het volgende te verzoeken:
a. de peildatum vast te stellen waarop de waardering van het object van de waardering van partijen dient plaats te vinden,
b. een oordeel te geven over de vraag of aan die waardering een einddatum gekoppeld moet worden, te weten de datum waartegen door de franchisegever is aangezegd dat de franchiseovereenkomst wordt beëindigd (te weten 1 november 2020);
c. te beslissen wat het object van waardering is.
1 januari 2018 zal zijn en dat het object van de waardering het vermogen van de vennootschap en het aandeel van CCC daarin is.
1 november 2020 de exploitatie van de onderneming staakt. Het tweede scenario is dat [geïntimeerde] de exploitatie van de onderneming op die datum voorzet. De waarde van het vennootschapsaandeel van CCC in scenario 1 is € 212.691,- en in scenario 2. € 324.681,-.
7.Beoordeling van het hoger beroep
voorzieningenrechter bij vonnis van 28 augustus 2018 al heeft beslist dat CCC zich moet onthouden van alle (rechts)handelingen met betrekking tot de vof. Een wijziging van deze ordemaatregel is in de onderhavige procedure niet gevorderd.
8.Slotsom
9.De beslissing
- wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
- wijst het anders of meer gevorderde eveneens af;
- compenseert de proceskosten in beide instanties in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.