ECLI:NL:GHARL:2021:11715

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
200.275.618/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in bouwgeschil

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aanhangig is gemaakt, betreft het een hoger beroep in een bouwgeschil. Het hof heeft op 21 december 2021 een tussenuitspraak gedaan waarin het de benoeming van een deskundige heeft overwogen. De deskundige zal worden ingeschakeld om te rapporteren over het meerwerk dat in de factuur van 17 januari 2019 is genoemd, evenals de besparingen die in geschil zijn in hoger beroep. Het hof heeft dhr. [de deskundige] voorgesteld als deskundige en partijen de gelegenheid gegeven om eventuele bezwaren tegen deze benoeming kenbaar te maken. Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming en de wijze waarop de deskundige zal worden aangesteld. De deskundige heeft een voorschot van € 6.025,80 vastgesteld, dat door beide partijen gelijkelijk moet worden betaald. Het hof heeft verder bepaald dat de deskundige een concept-deskundigenbericht zal opstellen en dat partijen de mogelijkheid krijgen om hierop te reageren voordat het definitieve rapport wordt ingediend. Het hof heeft ook de procedure voor de betaling van het voorschot en de communicatie met de deskundige geregeld. De zaak is vervolgens verwezen naar de roldatum voor de memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellant].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.275.618/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland NL19.10547)
arrest van 21 december 2021
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats1] ,
appellant in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. H. den Besten, die kantoor houdt te Almere,
tegen

1.[geïntimeerde1] ,

hierna:
[geïntimeerde1],
2. [geïntimeerde2] ,
hierna:
[geïntimeerde2],
beiden wonende te [woonplaats2] ,
geïntimeerden in het principaal hoger beroep,
appellanten in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen:
[geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. L. Alberts, die kantoor houdt te Hardinxveld-Giessendam.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 20 juli 2021 hier over.
1.2
Partijen hebben beiden op 17 augustus 2021 een akte genomen. Op 6 en
7 december 2021 zijn brieven van partijen binnengekomen.
1.3
Vervolgens zijn de stukken opnieuw overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof arrest bepaald.
2.
De verdere beoordeling
2.1
In het tussenarrest is overwogen dat het hof ter beoordeling van het in de factuur van 17 januari 2019 genoemde meerwerk en de in hoger beroep in geschil zijnde besparingen een onafhankelijke deskundige wil benoemen en laten rapporteren. Het hof heeft het voornemen geuit dhr. [de deskundige] tot deskundige te benoemen. Daarnaast heeft het hof onder rechtsoverweging 4.38 van het tussenarrest weergegeven welke vragen naar het oordeel van het hof aan de deskundige gesteld dienen te worden. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld aan te geven of zij (gemotiveerde) bezwaren hebben tegen de persoon van de hiervoor genoemde deskundige en of zij naast de in rechtsoverweging 4.38 genoemde vragen nog aanvullende vragen hebben.
2.2
In hun aktes hebben zowel [appellant] als [geïntimeerden] c.s. verklaard in te stemmen met de benoeming van de door het hof voorgestelde deskundige, de wijze waarop de deskundige zal worden benoemd en de opdracht zal krijgen tot beantwoording van de vragen zoals omschreven in rechtsoverweging 4.38 van het tussenarrest.
2.3
Het hof zal dhr. [de deskundige] tot deskundige benoemen. De deskundige heeft de hoogte van het voorschot bepaald op € 6.025,80 inclusief btw. Partijen hebben in hun brieven van 6 en 7 december 2021 te kennen gegeven met dit voorschot in te stemmen. Het hof zal bepalen dat partijen ieder de helft van het voorschot dienen te betalen.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
benoemt tot deskundige:
dhr. [de deskundige] , arbiter bij de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen,
Correspondentieadres: postbus 19290, 3501 DG, Utrecht
tel: 030 2330 145
e-mail: info@raadvanarbitrage.nl
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen omtrent de vragen die zijn weergegeven in rechtsoverweging 4.38 van het tussenarrest van 20 juli 2021;
bepaalt dat de deskundige tijdens het onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen aanwezig te zijn bij de inspectie, opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat daarvan uit het schriftelijk bericht zal blijken;
bepaalt dat de deskundige een concept-deskundigenbericht aan partijen zal toesturen en partijen in de gelegenheid zal stellen op dat concept te reageren alvorens een definitief bericht uit te brengen. In het definitieve deskundigenbericht zal de deskundige de reacties van partijen op het concept bespreken;
bepaalt dat [appellant] aan de deskundige een kopie van het volledige procesdossier ter beschikking zal stellen;
beveelt partijen om aan de deskundige alle door deze gewenste inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat de deskundige het ondertekende deskundigenbericht binnen vier weken nadat de reacties van partijen op het deskundigenbericht zijn ontvangen toestuurt aan de griffie van dit hof (Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden);
bepaalt het voorschot van de kosten van de deskundige op € 6.025,80 (inclusief btw);
bepaalt dat [appellant] en [geïntimeerden] c.s. ieder de helft van het voorschot dienen te betalen, conform de nota met betaalinstructies die beide partijen zullen ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
bepaalt dat dit voorschot (in beginsel) binnen vier weken na dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moet zijn voldaan;
bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek zal starten voordat de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald;
bepaalt dat de deskundige zich – door tussenkomst van de griffie – met vragen en opmerkingen kan wenden tot mr. M.M.A. Wind, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
draagt de griffier op een afschrift van dit arrest aan de deskundige te verzenden;
verwijst de zaak naar de roldatum van
vier wekenna de datum waarop het definitieve deskundigenbericht ter griffie is ingeleverd voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellant] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. M.M.A. Wind, mr. M.W. Zandbergen en mr. P. Roorda en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
21 december 2021.