Uitspraak
1.[appellante1] Security International (failliet),
[appellante1],
[appellant2],
[appellanten] c.s.,
Bentacera,
1.Het verdere procesverloop
het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.
2.Waar gaat deze zaak over?
Echter doordat u in 2014 een betalingsachterstand bij ons had zijn wij nog niet begonnen met het jaarwerk over 2013. (...) Wij zullen het jaarwerk over 2013 in orde maken, echter alvorens wij met de werkzaamheden beginnen dient u het afgesproken bedrag voor onze werkzaamheden (€ 2.000 excl. BTW) (…) te hebben betaald (...)"
Inkomstenbelasting van [appellant2] en zijn echtgenote ingediend. De Belastingdienst heeft
conform deze aangiftes aanslagen opgelegd. De voorschotnota is daarna op
2 september 2015 voldaan.
3.Het oordeel van het hof
volgens Bentacera tussen deze partijen bestaat. [appellante1] heeft daar tegenover gesteld dat de goede procesorde zich tegen het gevraagde ontslag van instantie verzet (ook ten aanzien van [appellante1] ), nu het hoger beroep ook aanhangig is tussen Bentacera en [appellant2] .
7 en 8 mei 2015: op 7 mei refereerde [appellante1] aan de gemaakte afspraak. Zij spreekt in die mail zowel over het ‘indienen bij de belasting’ en ‘vennootschapsbelasting’ als over ‘de jaaropgaaf’ en stelt Bentacera (althans haar vertegenwoordiger [naam3] ) in gebreke. Daarbij stelt zij een termijn van vijf dagen. De volgende dag reageerde Bentacera met de opmerking dat met het ‘jaarwerk’ nog niet was begonnen vanwege een betalingsachterstand. Dat gebeurde dus nog voordat de door [appellante1] gestelde termijn was verstreken; dat Bentacera voordien al in verzuim zou zijn geweest, hebben [appellanten] c.s. niet onderbouwd. Uit de gang van zaken volgt niet dat hierin vervolgens verandering kwam. Bentacera zegde namelijk toe dat het ‘jaarwerk over 2013 in orde zou worden gemaakt; “
echter alvorens wij met de werkzaamheden beginnen dient het afgesproken bedrag voor onze werkzaamheden (…) te zijn betaald. Wij zullen u voor het jaarwerk 2013 vandaag een factuur sturen. (…) Indien de hiervoor genoemde betaling voor onze werkzaamheden voor maandag binnen is dan zullen onze werkzaamheden voor 1 juni zijn afgerond (…)”.
2 september 2014 is afgesproken dat deze facturen zouden worden gecrediteerd. Zij zal tot deze bewijsvoering niet worden toegelaten, omdat het voor de beoordeling van het hoger beroep niet van belang is of het juist is wat zij aanvoert. Waar het om gaat is immers, dat [appellante1] wel erkent dat op die datum is afgesproken dat Bentacera voor het boekjaar 2013 de jaarrekening en publicatiestukken zou opstellen en voor de afronding van de werkzaamheden over dat boekjaar nog een factuur van € 2.000,- zou sturen.
datis bedoeld: [appellant2] heeft ook niet onderbouwd dat hij persoonlijk schade heeft geleden doordat administratieve bescheiden
van [appellante1]te lang door Bentacera zijn achtergehouden (zie hierna).
4.De beslissing
13 februari 2019, behalve voor zover dat onder 5.4 is gewezen. Het hof bekrachtigd dat onderdeel van het vonnis en neemt verder de volgende beslissing:
- € 2.020,- aan procedurele kosten (verschotten) en
- € 2.228,- aan salaris.