Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot gezamenlijk gezag van de vader en moeder over hun dochter, geboren in 2014. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.M. Achekar, verzocht om gezamenlijk gezag, nadat de eerdere aantekening in het gezagsregister door de rechter was doorgehaald. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.N. Koek, was tegen dit verzoek.
Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de feitelijke situatie en de adviezen van de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling. De raad heeft geadviseerd dat gezamenlijk gezag in het belang van het kind is, omdat er geen sprake is van een onaanvaardbaar risico dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. De moeder heeft echter aangegeven geen contact met de vader te willen en heeft de huidige situatie als onveranderbaar gepresenteerd.
Het hof heeft geconcludeerd dat de moeder onvoldoende gemotiveerd heeft waarom zij niet met de vader wil communiceren. Het hof heeft het belang van het kind vooropgesteld en heeft besloten dat het gezamenlijk gezag aan de vader moet worden toegewezen. De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland is vernietigd en de vader is gezamenlijk met de moeder belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.