3.2.1.Voorbereidend onderzoek
Uit het startproces-verbaal AH-004 (p. 4041 e.v. van het dossier) blijkt dat op 5 april 2012 een voorbereidend onderzoek onder de naam Palmlori is ingesteld. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van op 5 april 2012 binnengekomen informatie van de Criminele Inlichtingen Eenheid (hierna: CIE). Deze informatie luidde als volgt:
“In de vestiging van [naam growshop] te [gemeente] wordt wekelijks, door meerdere personen tientallen kilo’s weed aangeboden en verkocht, wat direct weer verhandeld wordt door medewerkers/betrokkenen van [naam growshop] .”
In het start proces-verbaal is vermeld dat met ‘ [naam growshop] ’ wordt bedoeld ‘ [naam growshop] , [adres 2] te [gemeente] ’, een growshop waarvan medeverdachte [medeverdachte 1] (de broer van verdachte) destijds de eigenaar was. Uit het proces-verbaal CIE-informatie (p. 2122 van het dossier) blijkt dat de verstrekte informatie als betrouwbaar is aangemerkt.
In het startproces-verbaal AH-004 is verder gerelateerd dat in 2011 het opsporingsonderzoek Galwesp is ingesteld naar de gang van zaken rond een gewapende nachtelijke ripdeal waarvan verdachte het slachtoffer was. Binnen het onderzoek naar deze ripdeal is bij de politie het sterke vermoeden ontstaan dat de gewelddadigheden een directe relatie hadden met de handel in hennep. Medeverdachte [medeverdachte 1] is veroordeeld voor betrokkenheid bij wederrechtelijke vrijheidsberoving, die verband hield met voornoemde ripdeal.
In het HKS-systeem van de politie zijn antecedenten opgenomen betreffende verdachte, onder meer op het gebied van de Opiumwet, zo blijkt eveneens uit het startproces-verbaal AH-004.
Voorts blijkt uit het startproces-verbaal dat verdachte op 10 januari 2006 een bedrag van € 30.000,- en op 17 juni 2007 een bedrag van € 22.000,- besteedde in Holland Casino te Groningen, dat hij op 3 oktober 2007 een bedrag van € 30.000,- giraal over boekte vanuit Holland Casino te Groningen en dat hij opdrachtgever was van meerdere contante stortingen ter waarde van in totaal een bedrag van € 27.000,- op een bankrekening op naam van coffeeshop [naam coffeeshop 1] te [gemeente] .
Op 30 juli 2012 is er vervolgens wederom CIE-informatie binnengekomen (p. 2123 van het dossier). Deze luidde:
“ [medeverdachte 1] handelt vanuit [naam growshop] in weed. Ook maakt hij afspraken om deze handel elders te laten plaatsvinden.”
Over de betrouwbaarheid kon geen oordeel worden gegeven.
Op 9 september 2012 is bij de regiopolitie Drenthe een MMA-melding binnengekomen (p. 4363 van het dossier). Deze melding hield in:
“Turkse gebroeders [naam broers] die in de ondergrondse misdaad zitten in [gemeente] . Het gaat om het wekelijks exporteren van 50 à 60 kg marihuana naar Duitsland, zit zeker 2 à 3 keer per week. Ook coke en wapens worden geëxporteerd naar Duitsland. [betrokkene 1] , [medeverdachte 1] en [verdachte] , maar ook [betrokkene 2] uit [plaats 1] , [betrokkene 3] uit [plaats 2] (voorheen woonachtig in [gemeente] ). Allen rijden in peperdure auto’s, bedreigen mensen. Voorraad van dit alles ligt bij een van deze personen. De baas van de organisatie is [betrokkene 1] . De rest zijn meelopers. Ook gebruiken ze katvangers voor het vervoer van hun handel naar Duitsland. Dit zijn mensen met schulden, alcoholproblemen.”
In de maand september 2012 is weer CIE-informatie binnengekomen (p. 2126 van het dossier). Deze informatie luidde:
“De eigenaren van de growshop in [gemeente] kopen momenteel in het Noorden van het land alle weed op. Ze betalen ongeveer negenendertighonderd euro voor een kilo weed.”
Over de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie kon geen oordeel worden gegeven.
Voorts is er op 12 februari 2013 ook nog CIE-informatie met betrekking tot verdachte binnengekomen, die als betrouwbaar is aangemerkt (p. 2127 van het dossier). Deze informatie luidde:
“ [verdachte] uit [gemeente] verstrekt grote hoeveelheden wiet aan een voormalig coffeeshophouder uit Groningen genaamd [naam] .”
Op 28 februari 2013 is wederom als betrouwbaar aangemerkte CIE-informatie binnengekomen (p. 2129 van het dossier), te weten:
“De gebroeders [naam broers] hebben bezittingen in Turkije. Deze onroerende goederen staan niet op hun naam, maar op naam van hun familie, vrouwen of familie van hun vrouwen.”
Op dezelfde datum is ook nog de volgende CIE-informatie binnengekomen (p. 2130 van het dossier):
“Coffeeshop [naam coffeeshop 2] aan de [adres 3] in [gemeente] betrekt de weed voor de verkoop onder andere van [verdachte] en/of [medeverdachte 1] . Een Russische man die in [gemeente] woont (wijk [wijk] ) knipt de weed in gebruikershoeveelheden. Hij doet dit voor de broers [naam broers] .”
Over de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie kon geen oordeel worden gegeven.
Uit het startproces-verbaal blijkt voorts dat uit het opsporingsonderzoek Bari naar voren is gekomen dat door de verdachten in dat onderzoek in 2012 met enige regelmaat hennepstekken werden geleverd aan growshop [naam growshop] . Voorts is uit het opsporingsonderzoek Geomalia naar voren gekomen dat de verdachte in die zaak via medeverdachte [medeverdachte 1] een partij hennep zou leveren aan een Duitstalig persoon.
Uit het opsporingsonderzoek Heiderups blijkt onder meer dat het pand [adres 1] in [gemeente] is verkocht door verdachte aan [betrokkene 4] . Met ingang van die verkoop huurt verdachte dit pand weer van [betrokkene 4] . Op zijn beurt verhuurt verdachte dit weer onder aan anderen. De huurverplichtingen worden voor een belangrijk deel giraal voldaan. Uit een voorlopige analyse van de vanuit het onderzoek Heiderups verstrekte gegevens bleek onder meer dat het pand is verkocht voor een bedrag dat 34 procent lager lag dan de in dat jaar geldende WOZ-waarde, de huurverplichtingen van verdachte niet worden gedekt door geregistreerde huurinkomsten die hij genereert en/of uit geregistreerd financieel vermogen en op de bankrekeningen onder beheer van verdachte sprake is van aanzienlijk contant geldverkeer. De herkomst van die geldmiddelen is veelal onduidelijk. In een beperkt aantal gevallen zijn die contante stortingen gedaan door een medewerker van growshop [naam growshop] .
Op 25 januari 2013 is op basis van het start proces-verbaal een uitvoerend opsporingsonderzoek gestart.
3.2.2.Bevelen stelselmatige informatie-inwinning
Op 3 april 2013 heeft de officier van justitie ten aanzien van verdachte een bevel tot stelselmatige informatie-inwinning afgegeven voor de periode van 8 april 2013 tot en met 8 juli 2013. In dit bevel wordt verwezen naar het proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 2 april 2013 (BOB-066). In dit proces-verbaal (proces-verbaal Aanvraag bevel stelselmatige informatie inwinning ex artikel 126j WvSv) staat, onder meer, het volgende:
“Het betreft hier een (opsporings)onderzoek, dat zich richt op het criminele samenwerkingsverband (CSV) rondom de familie [naam broers] . Gedurende het voorbereidende onderzoek is gebleken dat het CSV [naam broers] in de totale keten van de hennepteelt actief is. Dit gaat van zelf hennep telen tot het aanleveren van hennepstekken en het opkopen en doorverhandelen van hennep. Daarbij zijn er ook aanwijzingen dat er mogelijk uitvoer plaatsvindt van hennep. Uit beschikbare informatie kan blijken dat de growshop [naam growshop] de centrale spil is van waaruit de handelsactiviteiten worden georganiseerd.
Dat er een geldstroom is die niet te verklaren is uit reguliere legale bronnen is af te leiden uit de belastinggegevens van de familie [naam broers] . Hieruit komen aanwijzingen naar voren dat er geldt wordt witgewassen. Echter gezien de positie die de familie [naam broers] inneemt binnen de georganiseerde hennepteelt/-handel in Noord-Nederland en de mogelijke inkomsten die hiermee gegenereerd worden zou een andere levensstandaard verwacht worden. Er is in het voorbereidende onderzoek geen zicht gekregen op luxe uitgavenpatroon en/of grote vermogensposities. Gezien de Turkse achtergrond van de familie [naam broers] bestaat er de mogelijkheid dat een groot deel van het geld naar Turkije wordt getransfereerd.
Op basis van het voorbereidende onderzoek is de verdenking ontstaan dat het CSV (crimineel samenwerkingsverband) rondom de familie [naam broers] zich vermoedelijk schuldig maakt aan de artikelen:
420bis lid 1 Wetboek van Strafrecht
420ter Wetboek van Strafrecht
3 lid a, b, c en d in verband met artikel 11 lid 2, 3, 4 en 5 en 11 a van de Opiumwet.
Voor de feiten of omstandigheden leidend naar de bovenstaande verdenking voor de verderop in dit document genoemde verdachten wordt verwezen naar het startproces-verbaal AH-004.
Stelselmatige informatie inwinning
Het onderzoeksteam heeft de doelstelling om eerst de eventuele geldstromen en de wijze van handelen met betrekking tot geldstromen, financiële transacties, vermogensposities en uitgavenpatroon in beeld te krijgen van de verdachten. Om dit doel te verwezenlijken wordt er o.a. uitgebreid financieel onderzoek gedaan. Dit bestaat o.a. uit het vorderen van gegevens en rechtshulpverzoeken aan Turkije. Hierbij is echter de vraag wat er precies achterhaald kan worden op basis van de huidige informatiepositie. Bekend is dat er contante geldstromen zijn. Het traceren en inzichtelijk maken van deze contante geldstromen is zeer moeilijk op basis van reguliere bevragingen van diverse bronnen. Daarnaast is bekend dat er niet altijd op transparante wijze in Turkije registratie plaatsvindt van eigendomsrechten en de aankoop van onroerende goederen.
Ten einde het doel te bereiken, wil het onderzoeksteam daarom ook gebruik maken van de bijzondere opsporingsmethode van stelselmatige informatie-inwinning. Deze stelselmatige informatie-inwinning zal ingezet worden tegen de verdachten en de belangrijke contacten (zakenrelaties, vrienden, familie) van deze verdachten. De informatie die verkregen wordt middels het inzetten van deze bijzondere opsporingsmethode kan erin resulteren dat er gerichter financieel onderzoek kan plaatsvinden en kan tevens leiden tot zelfstandig bewijs met betrekking tot de verdenkingen tegen de verdachten en mogelijke medeverdachten.
[…]
Voorts verklaar ik dat op grond van voornoemde feiten en/of omstandigheden de verdenking bestaat dat de verdachten:
[…]
de verdachte
Naam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren op : [geboortedatum]
[…]
zich schuldig hebben gemaakt aan de hierna te noemen misdrijven, genoemd in de volgende artikelen.
420bis lid 1 Wetboek van Strafrecht
420ter Wetboek van Strafrecht
3 lid a, b, c en d in verband met artikel 11 lid 2, 3, 4 en 5 en 11 a van de Opiumwet.”
Het bevel stelselmatige informatie-inwinning van 3 april 2013 is op 5 juli 2013 verlengd voor een periode van ten hoogste drie maanden, te weten tot 5 oktober 2013. In dit bevel wordt verwezen naar het proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 4 juli 2013 (BOB-066-02). In dit proces-verbaal (proces-verbaal Aanvraag verlenging bevel stelselmatige informatie inwinning ex artikel 126j WvSv) staat, onder meer, het volgende:
“Sinds eind 2011 staat de woning gelegen aan de [adres 2] en de aangrenzende loodsen te koop. In een van deze loodsen zit [naam growshop] gevestigd. De woning en de loodsen zijn eigendom van:
[medeverdachte 2]
[…]
Op 18 juni 2009 passeerde bij het [notaris] de transportakte, waarbij het als ‘bedrijfspand’ aangeduide onroerend goed, perceel [adres 1] [gemeente] voor €150.000,- k.k. werd verkocht. Verkoper was [naam B.V.] , gevestigd [adres 4] te [gemeente] , rechtsgeldig vertegenwoordigd door [verdachte] bovengenoemd, wonende op genoemd vestigingsadres. Koper was: [betrokkene 4] […]. In de akte is bepaald dat het verkochte onroerend goed met ingang van dezelfde datum weer gehuurd wordt door verkoper. Deze financiële transactie wordt binnen het opsporingsonderzoek Palmlori nader onderzocht, omdat hierbij de verdenking van witwassen sterk aanwezig is.
[…]
De uitbetaling van de koopsom heeft als volgt plaatsgevonden via de derdenrekening […] van het Notariaat Zuidlaren:
- € 69.237,39
€ 69.237,39 ten gunste van [medeverdachte 2] ( [geboortedatum] ), [adres 2] [gemeente] , vanwege de aflossing van een hypothecaire schuld van de verkoper (akte 29/12/2003).
[…]
Het onderzoeksteam ziet in de verkoop van de woning van [medeverdachte 2] en de loodsen een mogelijkheid om in contact te komen met het CSV en informatie te vergaren middels SI over de financiële stromen en vermogensposities van het CSV. […]
Op 7 mei 2013 is er door een medewerker van het team werken onder dekmantel (WOD) een bezichtigingsbezoek gebracht aan het pand [adres 2] en de aangrenzende loodsen gevestigd op 31a en b. In het gesprek tussen de medewerker van de WOD en [medeverdachte 2] op 7 mei 2013 kwam het navolgende naar voren:
[medeverdachte 2] vertelde in het algemeen over de huurders van de loods aan de [adres 2] te [gemeente] die hij al meer dan 20 jaar kende en vroeger een financiering heeft gegeven voor een coffeeshop. In het algemene gesprek zegt [medeverdachte 2] dan letterlijk het volgende:
“Maar nu verdienen zij meer dan genoeg, en brengen dit geld naar Turkije”[…]
Op vrijdag 7 juni en donderdag 20 juni 2013 zijn er inzetten geweest van de WOD. […] Op 7 juni 2013 was het bezoek gericht op een tweede bezichtiging van het pand en de loodsen. Hierbij is wederom met [medeverdachte 2] gesproken. Hij verklaarde toen o.a.:
“Dat [medeverdachte 1] naar Turkije was en dat hij een dikke enveloppe met alleen maar 500 euro biljetten meegenomen had naar Turkije.”
“Ik hoorde [medeverdachte 2] zeggen dat [medeverdachte 1] dit geld altijd in bewaring gaf bij [medeverdachte 2] en als hij het naar Turkije ging brengen dit weer ophaalde.”
Aan de medewerkers van de WOD is een bedrijfsruimte laten zien in de eerste loods door [medeverdachte 2] , welke voor 500 euro per maand werd verhuurd aan ‘de Turken.’ In deze ruimte welke [medeverdachte 2] opende met een sleutel rook het sterk naar weed en stonden twee weegschalen. De huur voor deze ruimte werd ‘handje contantje’ betaald aan [medeverdachte 2] .[…]
Op donderdag 20 juni is er een ontmoeting geweest met [medeverdachte 1] . Tijdens deze ontmoeting is er door [medeverdachte 1] zelf o.a. verklaard:
“Wanneer hij zelf naar Turkije reisde nam hij geld mee voor de aanschaf van onroerend goed, vertelde [medeverdachte 1] .”
“Op mijn vraag hoe men in Turkije om ging met zwart geld vertelde [medeverdachte 1] dat in Turkije geen moeilijke vragen worden gesteld over de herkomst van het geld. Dat gold zeker voor geld dat vanuit het buitenland kwam.”[…]
Gezien de resultaten van de eerste inzetten van het WOD en het feit dat er vervolgafspraken staan gepland de komende periode, wil het onderzoeksteam graag dat het bevel stelselmatige informatie-inwinning wordt verlengd voor een periode van drie maanden […].
Vervolgens is het bevel stelselmatige informatie-inwinning voor een tweede maal verlengd op 3 oktober 2013, geldig tot 1 januari 2014. Uit het proces-verbaal Aanvraag verlenging bevel stelselmatige informatie inwinning ex artikel 126j WvSv (BOB-066-04) blijkt onder meer (zakelijk weergegeven):
- dat uit onderzoek telecommunicatie volgt dat er door [verdachte] in mei 2013 telefoongesprekken zijn gevoerd die gingen over H of H A of hees, wat een benaming is voor een soort cannabis (officiële benaming is Haze). Het gaat in de gesprekken over hoeveelheden en prijzen;
- dat een auto ter waarde van € 57.439,01 is geleased door [medeverdachte 1] waarbij een bedrag van in totaal € 17.820,- contant was betaald door [medeverdachte 1] . Er is op 23 februari 2013 een leaseovereenkomst afgesloten waarbij [medeverdachte 1] zich heeft verplicht om iedere maand € 719,70 te betalen;
- dat in augustus 2013 CIE-informatie is binnengekomen waarin werd vermeld dat [medeverdachte 1] meerdere keren per maand grote hoeveelheden wiet vanuit Nederland naar Engeland verstuurt;
- dat in het derde kwartaal van 2013 CIE-informatie is binnengekomen onder meer inhoudende dat [medeverdachte 1] met een gedeelte van de opbrengst van zijn illegale hennephandel meerdere huizen heeft gekocht in Turkije;
- dat [medeverdachte 1] telefonische gesprekken heeft gevoerd met [betrokkene 5] en [betrokkene 6] over geld dat [medeverdachte 1] aan hen heeft meegegeven naar Turkije. Uit de gesprekken is af te leiden dat [medeverdachte 1] bepaalt wie welk bedrag ontvangt. Het betreft bedragen van € 1.000,- tot en met € 2.000,-.
Vervolgens is het bevel stelselmatige informatie-inwinning voor een derde maal verlengd op 18 december 2013, geldig tot 31 maart 2014.
3.2.1.Bevelen pseudokoop
Op 9 september 2013 heeft de officier van justitie ten aanzien van (onder meer) verdachte een bevel pseudokoop en/of -dienstverlening (artikel 126i Sv) afgegeven voor het doen van een vertrouwensaankoop van maximaal 10 kilogram hennep. Het bevel was van kracht tot 5 oktober 2013.
In het proces-verbaal Aanvraag bevel ex art 126i WvSv pseudokoop dienstverlening (BOB-067) staat, onder meer, het volgende:
“Door de medewerkers van de WOD zal geen bod worden gedaan op de woning van [medeverdachte 2] [..]. De medewerkers van WOD hebben middels [medeverdachte 2] contact gemaakt met verdachte [medeverdachte 1] . Ten einde het vertrouwen te winnen van verdachte [medeverdachte 1] , en daarbij de andere […] verdachten van het CSV rondom [naam growshop] , verzoekt het onderzoeksteam de officier van justitie bevel af te geven voor het doen van een: vertrouwensaankoop van maximaal 10 kilogram hennep […].”
Dit bevel pseudokoop en/of -dienstverlening is op 5 oktober 2013 verlengd tot 1 januari 2014.
Op 5 december 2013 heeft de officier van justitie wederom een bevel pseudokoop en/of dienstverlening (artikel 126i Sv) afgegeven voor de aankoop van maximaal 10 kilogram hennep. Het bevel was van kracht tot 31 januari 2014.
In het proces-verbaal Aanvraag bevel ex art 126i WvSv pseudokoop dienstverlening (BOB-068) staat, onder meer, het volgende:
“Het team WOD heeft op 16 oktober 2013 een vertrouwensaankoop gedaan van 10 kilo hennep met het doel om vertrouwen te winnen van de verdachten en zodoende op goede wijze uitvoering te blijven geven aan het bevel stelselmatige informatie-inwinning. Deze vertrouwensaankoop is goed verlopen. Bij deze vertrouwensaankoop waren o.a. [medeverdachte 1] […] aanwezig.
[…]
Binnen het WOD-traject is er de mogelijkheid ontstaan om samen met [medeverdachte 1] en/of andere leden van het CSV een gezamenlijke reis te maken naar Turkije om daar samen te kijken naar investeringsmogelijkheden. Tijdens deze reis zou er mogelijk bewijs verzameld kunnen worden met betrekking tot de vermogensposities van [medeverdachte 1] en/of andere leden van het CSV in Turkije. Om deze reis te maken is er een rechtshulpverzoek ingediend bij de Turkse autoriteiten om de medewerkers van de WOD te laten opereren in Turkije. Dit rechtshulpverzoek is afgewezen op 26 november 2013.
Er is op 3 december 2013 ook nog altijd geen reactie ontvangen op het reguliere derde rechtshulpverzoek dat medio oktober 2013 is verstuurd. Gelet op de moeizame medewerking in Turkije ten aanzien van de rechtshulpverzoeken acht het team de kans klein om op korte termijn resultaten te boeken in en uit Turkije die het inzicht vergroten in de aanwezige vermogenscomponenten aldaar.
Nu de mogelijkheden om met het WOD-traject in Turkije te opereren niet aanwezig zijn en de medewerking ten aanzien van de reguliere rechtshulpverzoeken niet voorspoedig is, zal er op andere wijze getracht moeten worden om inzicht te verkrijgen in de omvang van de hennephandel, het criminele vermogen dat hiermee wordt verdiend en hoe dit wordt witgewassen in de richting van Turkije. Ten einde het vertrouwen te behouden van verdachte [medeverdachte 1] en verdere informatie stelselmatig in te kunnen winnen met betrekking tot de verdenking tegen hem en de andere verdachten die deel uitmaken van het CSV rondom [naam growshop] wordt er middels dit proces-verbaal een bevel pseudokoop aangevraagd voor een aankoop van maximaal 10 kilogram hennep […].”
Op 10 februari 2014 heeft de officier van justitie een derde bevel pseudokoop en/of dienstverlening (artikel 126i Sv) afgegeven voor de aankoop van maximaal 100 kilogram hennep. Het bevel was van kracht tot 10 april 2014.
In het proces-verbaal Aanvraag bevel ex art 126i WvSv pseudokoop dienstverlening (BOB-069) staat, onder meer, het volgende:
“Gelet op de voortgang in Turkije kiest het onderzoeksteam ervoor om niet langer af te wachten op de medewerking vanuit Turkije om inzicht te verschaffen in de vermogensposities die zich daar bevinden. Het doel is nu om uitvoeriger onderzoek te gaan doen naar de overtredingen van de Opiumwet en de mate van georganiseerdheid. Daarnaast zal getracht worden om het wederrechtelijk verkregen voordeel inzichtelijk te krijgen dat verdiend is met deze hennephandel. Om dit te realiseren is het onderzoeksteam voornemens om met behulp van de WOD over te gaan tot een grotere aankoop van hennep op 4 maart 2014. Daarbij kan er dan ook over worden gegaan tot aanhoudingen van de kernverdachten binnen het crimineel samenwerkingsverband en de doorzoekingen van de relevante locaties. Ten einde dit doel te bereiken was er tevens een pseudoaankoop van 10 kilo hennep gepland voor 30 januari 2014. […]
Op 10 december 2013 is er een bezoek gebracht aan de growshop [naam growshop] . Daarbij is er een gezamenlijk gesprek geweest tussen de medewerkers van de WOD met [medeverdachte 1] , [betrokkene 7] en [medeverdachte 2] . Daarbij is er gesproken over de mogelijkheden om hennep te leveren. Tijdens dit gesprek heeft [medeverdachte 1] aangegeven dat het geen probleem is om 50 tot 100 kilo hennep te leveren. Tijdens het gesprek wordt het voorstel gedaan om in januari nog een aankoop te doen van 10 kilo hennep. Vervolgens zijn de medewerkers van de WOD in gesprek geweest met [medeverdachte 2] zonder dat [medeverdachte 1] daarbij aanwezig was. Tijdens dit gesprek heeft [medeverdachte 2] o.a. verklaard dat er wekelijks 50 kilo hennep wordt verhandeld door het CSV waarvan een groot deel naar Duitsland gaat. [medeverdachte 2] verklaart ook dat hij 1x per maand naar Hamburg rijdt om daar 100.000 euro op te halen voor [medeverdachte 1] .
[…]
Op 30 januari 2014 heeft het team WOD een hoeveelheid hennep van uiteindelijk 9 kilo aangekocht van het CSV.
[…]
Gelet op de geplande eindaankoop op 4 maart 2014 van een nog nader te bepalen hoeveelheid hennep welke in ieder geval niet meer zal zijn dan 100 kilo, wordt er middels dit proces-verbaal een bevel pseudokoop aangevraagd voor een aankoop van maximaal 100 kilogram hennep […].”