Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Omdat de op 12 januari 2021 door de rechtbank uitgesproken echtscheiding geen onderdeel is van het geschil in hoger beroep is de echtscheidingsbeschikking in kracht van gewijsde gegaan op 13 april 2021, de dag waarop de beroepstermijn was verstreken. De zes maanden-termijn van artikel 1:163 lid 3 BW voor inschrijving van de echtscheidingsbeschikking is met inachtneming van het voorgaande op 13 oktober 2021 verstreken. Nu voor die datum geen verzoek tot inschrijving van echtscheiding is gedaan, heeft op dat moment de echtscheidingsbeschikking haar kracht verloren. Omdat -zoals gezegd- de uitgesproken echtscheiding geen onderdeel is van het geschil in hoger beroep, biedt wet noch jurisprudentie een aanknopingspunt om van een andere datum uit te gaan voor wat betreft de aanvang van de voornoemde inschrijvingstermijn van zes maanden. Uit het oogpunt van rechtszekerheid worden op dit systeem geen uitzonderingen toegelaten. Hieruit volgt dat – los van de vraag of er in dit geval daadwerkelijk sprake is geweest van overmacht, zoals partijen hebben betoogd – een beroep op overmacht geen reden kan opleveren om overschrijding van de in artikel 1:163 lid 3 BW vermelde termijn te kunnen toestaan.