In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hier aangeduid als [de minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de kinderrechter verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland aan te stellen. De moeder en de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland waren verweerster in deze procedure.
De procedure in eerste aanleg vond plaats bij de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, waar eerder beschikkingen zijn gegeven over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [de minderjarige]. De vader was sinds maart 2021 gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige], maar had in eerdere procedures geen rol gespeeld. De kinderrechter had de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 4 juli 2022, wat de vader in hoger beroep aanvecht.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 november 2021 is het verzoek van de vader tot het treffen van een voorlopige voorziening ingetrokken. Het hof heeft de argumenten van de vader, die stelt dat [de minderjarige] bij hem kan opgroeien, afgewogen tegen de belangen van [de minderjarige]. Het hof concludeert dat de risico's van een nieuwe hechtingsbreuk te groot zijn en dat het opgroeiperspectief van [de minderjarige] bij de pleegouders ligt. De vader is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vervanging van de GI, en de bestreden beschikking is bekrachtigd.