Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- met ingang van 1 januari 2018 het NBI € 2.617,- per maand en de draagkracht € 638,- per maand op grond van de voor 2018 geldende formule;
- met ingang van 1 januari 2019 het NBI € 2.694,- per maand en de draagkracht € 655,- per maand op grond van de voor 2019 geldende formule;
- met ingang van 1 januari 2020 het NBI € 3.453,- per maand en de draagkracht € 1.009,- per maand op grond van de voor 2020 geldende formule;
- met ingang van 1 januari 2021: het NBI € 3.503,- per maand en de draagkracht € 1.016,- per maand op grond van de voor 2021 geldende formule.
- met ingang van 7 september 2017 het NBI van de vrouw € 1.382,- per maand en de draagkracht € 97,- per maand op grond van de voor 2017 geldende formule;
- met ingang van 1 januari 2018 het NBI € 2.099,- per maand en de draagkracht € 384,- per maand op grond van de voor 2018 geldende formule;
- met ingang van 1 januari 2019 het NBI € 2.137,- per maand en de draagkracht € 382,- per maand op grond van de voor 2019 geldende formule.
- met ingang van 1 januari 2020 het NBI € 1.588,- per maand en de draagkracht € 117,- per maand op grond van de voor 2020 geldende formule;
- met ingang van 1 januari 2021 het NBI € 1.446,- per maand en is de minimale draagkracht € 25,- per maand op grond van de voor 2021 geldende formule.
- het aandeel van de man: (645 ÷ 742) x 210 = € 183,- per maand, en
- het aandeel van de vrouw: (97 ÷ 742) x 210 = € 27,- per maand;
- het aandeel van de man: (638 ÷ 1.022) x 213 = € 133,- per maand, en
- het aandeel van de vrouw: (384 ÷ 1.022) x 213 = € 80,- per maand;
- het aandeel van de man: (655 ÷ 1.037) x 217 = € 137,- per maand, en
- het aandeel van de vrouw: (382 ÷ 1.037) x 217 = € 80,- per maand;
- het aandeel van de man: (1.009 ÷ 1.126) x 222 = € 199,- per maand, en
- het aandeel van de vrouw: (117 ÷ 1.126) x 222 = € 23,- per maand;
- het aandeel van de man: (1.016 ÷ 1.041) x 229 = € 224,- per maand, en
- het aandeel van de vrouw: (25 ÷ 1.041) x 229 = € 5,- per maand.
- € 133,- per maand met ingang van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018;
- € 137,- per maand met ingang van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019;
- € 199,- per maand met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020, en
- € 209,56 per maand met ingang van 1 januari 2021, gelet op het verzoek in hoger beroep van de vrouw, de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen.
6.De slotsom
7.Aanhechten draagkrachtberekeningen
8.De beslissing
- € 183,- per maand met ingang van 7 september 2017 tot en met 31 december 2017;
- € 133,- per maand met ingang van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018;
- € 137,- per maand met ingang van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019;
- € 199,- per maand met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020, en
- € 209,56 per maand met ingang van 1 januari 2021,