In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 december 2021, gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie en partneralimentatie na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Gelderland van 23 november 2020, hersteld op 24 december 2020, aangevochten. De rechtbank had de partneralimentatie met ingang van 6 april 2020 op nihil gesteld, wat de vrouw niet kon accepteren. Zij verzocht het hof om de kinderalimentatie te verhogen naar € 530,- per kind per maand, met terugwerkende kracht. De man, verweerder in het principaal hoger beroep, heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de partneralimentatie op nihil te stellen en de kinderalimentatie te verlagen naar € 92,- per kind per maand.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep besproken, waarbij de mondelinge behandeling op 1 november 2021 plaatsvond. De vrouw ontving een Ziektewetuitkering en doorliep een re-integratietraject, terwijl de man een bruto inkomen van € 120.000,- per jaar had. Het hof heeft de draagkracht van beide partijen beoordeeld en vastgesteld dat de man € 533,- per kind per maand moet betalen als kinderalimentatie, met een verhoging naar € 549,- per kind per maand per 1 januari 2021. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en de alimentatie is aangepast op basis van de huidige financiële situatie van beide partijen en de behoeften van de kinderen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om de alimentatie aan te passen aan de veranderende omstandigheden van de betrokken partijen, met inachtneming van de belangen van de kinderen. Het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.